LTO zoekt voor de korte termijn naar mogelijkheden om de kosten voor huisvesting te blijven inhouden op het wettelijk minimumloon (WML).
Het uitruilen van overuren in de cafetariaregeling voor ET-kosten (zoals huisvesting) is dit jaar nog mogelijk. Dit komt door de opschorting van extra regels in de Wet Minimumloon tot 1 januari 2018. De eisen die zijn opgenomen in de wél al in werking getreden Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS) vormen een hindernis voor het inhouden van huisvestingskosten op het WML.
Vanwege de voorwaarden vanuit de WAS mogen sinds 1 januari 2017 de huisvestingskosten alleen nog op het WML worden ingehouden wanneer er wordt voldaan aan specifieke voorwaarden. De werkgever dient een getekende volmacht te hebben waarin de werknemer de werkgever machtigt om betalingen voor huisvesting in zijn naam te verrichten en in te houden op zijn loon. Ook moet de werkgever een afschrift van een getekende huurovereenkomst opnemen in zijn administratie. Tot slot moet hij de huisvesting laten certificeren door een geaccrediteerde instelling, op basis van vastgestelde normen in de cao.
Cao sluit niet aan
In de agrarische cao’s is op dit moment opgenomen dat huisvesting moet voldoen aan gemeentelijke en wettelijke eisen. In de cao’s zijn verder geen nadere kwaliteitsnormen voor huisvesting opgenomen op basis van de verplichting van de WAS, waardoor werkgevers nu geen inhoudingen van huisvestingskosten op het WML kunnen doen. Voor de genoemde inhouding is dat echter wel noodzakelijk. Op dit moment adviseert LTO om facturen uit te reiken en de huisvestingkosten via (pin)betalingen of incasso vergoed te krijgen. In de cao’s zijn afspraken gemaakt over de maximale bedragen die in rekening gebracht mogen worden.
Werkgeversbijeenkomsten
Dit onderwerp kwam ter sprake op de werkgeversbijeenkomsten die de Werkgeverslijn land- en tuinbouw en LTO in samenwerking met NFO de afgelopen periode op diverse plekken in Nederland hebben gehouden. LTO denkt in overleg met de vakbonden en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan verschillende alternatieven om inhouding op de huisvestingkosten op het wettelijk minimumloon mogelijk te krijgen, aldus Hans Koehorst, specialist op Sociaal Economisch en Fiscaal Beleid bij LTO.
‘Opnemen in bestaande keurmerken’
Volgens Koehorst is de opname van normen voor huisvesting in de cao’s een optie. Het is het meest praktisch om ze in te passen in bestaande geaccrediteerde keurmerken als GlobaGap of MPS . Die route is het meest (kosten)efficiënt, omdat de controle van de huisvesting dan meeloopt in de reguliere controles van de keurmerken. Om dit te ontwikkelen en tot een werkbare certificering van huisvesting te komen, is minimaal een jaar nodig. LTO werkt hier een plan van aanpak voor uit en heeft het Ministerie van SZW gevraagd om het in deze periode, waarin tot een werkbare certificering van huisvesting moet worden gekomen, mogelijk te maken voor werkgevers toch inhouding van huisvestingskosten op het wettelijk minimumloon toe te staan. Het Ministerie van SZW heeft hier nog geen antwoord op gegeven.