Carbon farming kan voor boeren en tuinders een mooie bijverdienste opleveren en bijdragen aan klimaatdoelen, maar er zijn nog een heel aantal drempels voor telers. Dat concludeert het Louis Bolk Instituut, die de belangrijkste lessen rondom carbon farming uit vijf projecten heeft gebundeld in een brochure.
Bij carbon farming leggen telers CO2 vast in biomassa, en krijgen zij daar een vergoeding voor via de verkoop van certificaten of carbon credits. De lange projectduur, grote onzekerheid en hoge projectkosten vormen echter een drempel voor agrariërs om aan carbon farming, zo geeft het Louis Bolk aan. Ook onzekerheid over beleid en regels rondom certificering vormen een drempel, waardoor carbon farming voor veel boeren ver af staat van de praktijk. Vragen bij carbon farming zijn onder meer hoe je de vastgelegde CO2 meet, en hoe lang je dit vastlegt.
Nog niet praktijkrijp
Carbon farming als zelfstandig verdienmodel is (nog) niet praktijkrijp, concluderen betrokken onderzoekers. Het kan wel helpen om kosten van maatregelen te dekken en hierdoor verduurzaming van de landbouw te stimuleren, zo geven zij aan. Dit doordat projecten vaak ook bijdragen aan het verbeteren van bodemkwaliteit en het vergroten van de weerbaarheid tegen klimaatextremen.
Uitdagingen
Het Louis Bolk Instituut keek naar vijf verschillende projecten rondom carbon farming waarbij ze betrokken zijn geweest. Boeren liepen in de praktijk tegen een aantal dingen aan: dat voorbereiding van projectaanvragen veel tijd kost, monitoring duur is, Nederlandse koolstofcertificaten duur zijn ten opzichte van internationale, en dat de markt hiervoor nog moet groeien.
In de projecten bleek bijvoorbeeld dat het door wisselende weersomstandigheden lastig is om vooraf in te schatten hoeveel CO2 er wordt vastgelegd. Ook liepen boeren ertegenaan dat alleen extra CO2-vastlegging wordt beloond, en voorlopers daarmee minder gunstig uitkomen omdat zij al maatregelen namen.
Dat er zeker nog wat hordes te nemen zijn doet echter geen afbreuk aan de potentie van carbon farming, concludeert het Louis Bolk Instituut. Belangrijke plussen: Europees beleid is onderweg, de markt ontwikkelt zich, en de keten toont interesse.