Vanaf 2023 moeten telers verplicht rust- en vanggewassen planten en bufferzones naar sloten hanteren.
Dat staat in het concept 7de actieprogramma Nitraatrichtlijn dat Carola Schouten, demissionair minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), maandag 6 september naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Vollegrondsgroentetelers en akkerbouwers die hun gewassen bemesten, tasten volgens LNV de waterkwaliteit nog te veel aan, met name op zand- en lössgrond.
Onder de noemer ‘duurzaam bouwplan’ moet landelijk vanaf 2023 iedere vier jaar en vanaf 2027 iedere drie jaar een rustgewas geteeld worden op een perceel. Ook wordt voorgesteld om in heel Nederland vanaf 2023 langs sloten bufferstroken te verplichten die niet bemest en bespoten mogen worden. Het gaat om stroken van 2 meter langs waterlopen of van 5 meter langs ecologisch kwetsbare waterlopen en KRW-waterlichamen. Hierbij geldt een maximum van 5% van het areaal van een perceel. Vanwege de grote regionale verschillen van effectiviteit van bufferstroken gaan waterschappen bepalen waar deze bufferstroken wel en niet nodig zijn.
Extra ruimte organische stof
In het 7de actieprogramma Nitraatrichtlijn komt wel extra ruimte voor het uitrijden van strorijke mest en andere meststoffen die rijk zijn aan organische stof. Ook de stikstofgebruiksnormen worden geëvalueerd en mogelijk herzien. De gebiedsgerichte aanpak in regio’s waar doelen niet worden gehaald, wordt vooralsnog op vrijwillige basis voortgezet. Als doelen niet gehaald worden, worden aanvullende maatregelen genomen.
Onderzoek naar economische impact
Wat de economische impact is van de maatregelen wordt onderzocht. Het ministerie zegt samen met de hele keten te bekijken hoe mogelijke kosten kunnen worden opgevangen en hoe boeren en tuinders technisch ondersteund kunnen worden bij de veranderingen in hun bedrijfsvoering. LNV wil daarbij gebruik maken van de middelen van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid GLB.
LTO: stimuleer telers
LTO Nederland vindt dat de overheid met deze voorstellen te veel op de stoel van de agrarisch ondernemer gaat zitten. In plaats van verregaande middelvoorschriften zou meer naar een gezamenlijk doel moeten worden gekeken. Dat is volgens LTO het stimuleren van beter beheer van bodem en gewas. Dat betekent volgens LTO het veel genoemde begrip kringlooplandbouw serieus inhoud geven en zorgen dat de teler de bodem, het perceel en het gewas erop, centraal kan zetten. “Zorg dat boeren hun gewas optimaal kunnen bemesten en de bodem kunnen verbeteren met zoveel mogelijk producten uit de agrarische kringloop.”