De Europese regels voor biologische land- en tuinbouw worden nationaal te uiteenlopend geïnterpreteerd. Ook wordt het door de EU verplicht gestelde bio-logo te weinig herkend.
Dat concludeert het Duitse Thünen Instituut. Deze onderzoeksinstelling evalueerde in opdracht van de Europese Commissie de huidige regels. Met betrekking tot de productie is er verschil van interpretatie per lidstaat, constateren de Duitse onderzoekers. Zo is gebruik van een substraat anders dan de volle grond toegestaan in Denemarken (met voorwaarden aan het type substraat), in Zweden (met voorwaarden voor de hoeveelheid substraat per plant en in Italië en Spanje. Dit kan worden gezien als niet in overeenstemming met de algemene EU-regel dat het teeltsysteem natuurlijke systemen en cycli moet weerspiegelen. datzelfde geldt voor de verschillende versies van wisselteelten die zijn toegestaan per lidstaat of per privaat certificeringssysteem (zoals het Duitse Naturland of het Oostenrijkse Bio Austria).
Kritiek is er verder op de uitzonderingen die nog zijn gemaakt voor het gebruik van gangbaar uitgangsmateriaal en andere productiemiddelen. Ook gaan lidstaten anders om met sancties op overtredingen op de regels voor biologische productie. De controles op overtredingen zou bovendien beter en meer gericht op te verwachten risicobedrijven en risicomarkten kunnen plaatsvinden.
Onbekend logo
Voor de consument is het er sinds de invoering in 2010 van het nieuwe uniforme Europese logo voor biologische producten niet duidelijker op geworden. Het uit witte Europese sterren opgebouwde blaadje op een groen wordt door slechts 25 procent herkend als biologisch logo. Het invoeren van een aangepaste verordening voor biologische landbouw en voeding staat nog dit jaar op de rol in Brussel.