Ruud Grubben in Maasbree is halverwege week 16 volop in productie op de eerste ranken van de 27 januari geplante Proloog.
“Doordat er veel komkommers op hangen en het tegenvallende donkere weer, heb je eigenlijk te weinig groei over voor de ranken en de bloemen. Het gewas staat wat aan de zwakke kant. Met de afgelopen wat mooiere dagen zie je dat al verbeteren. Ik hoop dat dit het zo blijft, zodat je straks niet te zeer in een productiegat gaat vallen.” De kwaliteit is goed. De sortering was door de combinatie van hoge plantbelasting en donker weer wat minder dan gewenst, maar het vruchtgewicht begint al weer iets toe te nemen. “We snijden nu iets meer 40‘ers dan 35‘ers. Al is het eerdere prijsverschil minder geworden en zijn beide sorteringen helaas weinig meer waard.”
Vochtproblemen
Inspelen op de wisselende weersomstandigheden valt op zich wel mee. “Twee weken geleden, toen het zo koud was, was het wel lastig. Vooral om de juiste momenten van schermen te bepalen. Deed je het net te laat dicht, dan werd het te broeierig onder het scherm. Ging je net te vroeg open, dan zakte de temperatuur te ver weg en werd het gewas te koud. Als de temperatuur daarna snel omhoog ging als de zon doorkwam, kreeg je vochtproblemen. We hebben toen ook een enkel Mycosphaerella-vruchtje opgelopen, door het natslaan van het gewas. Het ziet er naar uit dat we daar nu weer bijna doorheen zijn.”
Goed doorluchten
Ook nu, in week 16, heeft het een paar graden gevroren in de nacht. “Maar het vocht valt nu mee. Daardoor is het risico op natslaan nu minder groot.” Hij probeert het gewas in de nacht op 17 graden koel te houden om te proberen de gewasgroei te behouden. ’s Morgens wordt goed doorgelucht om het vocht en klimaat in de hand te houden. “In de vooravond probeer je vocht en temperatuur juist binnen te houden om de komkommers dik te maken.” Er wordt in de klimaatregeling veel gewerkt met vochtinvloeden, bijvoorbeeld op de ventilatietemperatuur en de minimum raamstand.
Laten wennen aan zomers weer
Overdag wordt niet geschermd. “Het gewas kan het licht nog goed verwerken.” Ook de aanwezige daksproeiers worden de laatste jaren vrijwel niet meer gebruikt tijdens de eerste teelt. “Voorheen was het meer ‘pappen en nathouden’. Nu is de strategie om het gewas te laten wennen aan de omstandigheden. Dat gaat beter. Ook met het oog op bijvoorbeeld Mycosphaerella.” In de volgende teelt, met hete weersomstandigheden, zullen de daksproeiers wel weer hard nodig zijn.
Minder wateropname
Met koud weer en meer gesloten ramen is duidelijk te merken dat de waterbehoefte van het gewas minder is dan bij zachtere weersomstandigheden. In week 15 was de EC vrij hoog, maar die is nu flink aan het dalen. “Hij werd opvallend laag, richting 2,5 tot 2,6 EC.” Dat lijkt er op te wijzen dat de groei terug begint te komen.
Eerste spintplek
De eerste plek spint is gevonden. “Op de plek langs de gevel waar het elk jaar begint.” Er wordt extra biologie uitgezet, en in de haarden wordt pleksgewijs gespoten ter correctie. “Daarmee komt het meestal wel goed. Het blijft wel belangrijk om er aandacht aan te blijven besteden, want we moeten nog acht weken door met dit gewas.”
Auteur: Peter Visser
Lees ook het voorgaande teeltgeluid van Ruud Grubben.