Dat de landbouwvrijstelling na verloop van tijd het onderspit zal delven, is geen vraag. De vraag is alleen wanneer het gebeurt.
De afgelopen decennia flakkert met enige regelmaat de discussie over Landbouwvrijstelling op. De fiscale regeling maakt het mogelijk om onder gunstige belastingvoorwaarden winst te boeken op de verkoop van landbouwgrond. In achtereenvolgende evaluaties en rapportages komt steeds weer de constatering naar voren dat de Landbouwvrijstelling het doel voorbij is geschoten. De regeling zette een eeuw geleden nog een nadeel recht voor grondeigenaren/gebruikers. Nu bestaat dat nadeel niet meer.
In de loop der jaren is de landbouwvrijstelling aangepast. Zo valt de winst door wijziging van de bestemming al een jaar of twintig niet meer onder de vrijstelling.
Kritiek Algemene Rekenmaker op Landbouwvrijstelling
De Algemene Rekenkamer heeft al enkele jaren kritiek op de onderbouwing van de regeling. Er is eigenlijk geen beleid dat de regeling rechtvaardigt. Kort gezegd: waarom laat de fiscus zoveel geld lopen, zonder dat er een doel mee gediend is, anders dan een voordeel voor de landbouw.
Dat de landbouwvrijstelling na verloop van tijd het onderspit zal delven, is geen vraag. De vraag is alleen wanneer het gebeurt. En als de vrijstelling wordt afgeschaft, ligt het voor de hand dat er een overgangsregeling komt. De landbouwvrijstelling biedt voor stoppende boeren een mogelijkheid relatief voordelig te voorzien in de oudedagsvoorziening. Als de landbouwvrijstelling wordt afgeschaft, moet daar op de een of andere manier in worden voorzien.
Het is nu geen gunstig moment om de regeling uit het fiscale instrumentarium te halen
Feit is dat nu niet een gunstig moment is om de regeling uit het fiscale instrumentarium te halen. Als de overheid probeert een transitie in de landbouw te bewerkstelligen, waarbij ze mede afhankelijk is van grondtransacties, is het niet verstandig die transacties minder aantrekkelijk te maken door een fiscaal voordeel weg te nemen. Ook al behelst dat voordeel maar een relatief klein bedrag op de transitiegelden (€ 25 miljard) die het kabinet er voor heeft uitgetrokken.