De SER kwam op 2 juni met een advies over verduurzaming van de landbouw. De goegemeente denkt dan meteen aan koeien en stikstof en boze boeren. Maar wel degelijk bedoelt dit zeer voorname adviesorgaan van de regering de gehele land- én tuinbouw.
Bij zin 1 van dit rapport (‘Er moet nu actie worden ondernomen voor een transitie naar een economische, ecologische en sociaal duurzame landbouw‘) staat als noot onderaan de pagina: ‘Waarbij landbouw wordt gedefinieerd als een koepelterm voor de volgende agrarische sectoren: veeteelt, akkerbouw, tuinbouw en multifunctionele landbouw’.
Natuurlijk vormen vooral de maatschappelijke, economische en ecologische problemen in de dierhouderij aanleiding voor dit stuk. De SER ging aan de slag op aangeven van minister Carola Schouten én de Tweede Kamer. Maar de oplossingen (‘transitiepaden’) waar de SER mee op de proppen komt, hebben wel degelijk een hoog tuinbouwgehalte. Niet zo heel vreemd, want de voorzitter van LTO Nederland is een hele meneer binnen deze raad vol werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. En die voorzitter is Sjaak van der Tak, die de agrarische sector juist via de tuinbouw heeft leren kennen en waarderen.
Glastuinder goed bij kas
Om te beginnen bij Transitiepad 1: Hightech gesloten systemen. Kassen dus. En moderne stallen, vooruit. En er moet aan die transitiepaden natuurlijk ook een verdienmodel vast zitten. Dat is een inkopper: de glastuinbouw rendeert al jaren (veel) beter dan welke andere agrarische deelsector ook.
Transitiepad 2: Hightech open systemen. Transitiepad 3: Zo duurzaam mogelijke landbouw. Wederom voor minstens de helft in te vullen door de open tuinbouwteelten en hun gretige omarming van precisieteelt. Markttechnisch ietsje minder vanzelfsprekend, zeker als het gaat om het verzilveren van milieuwinst.
Biologisch verdient nu nog goed
Datzelfde geldt nu nog niet voor Transitiepad 4: Biologisch plus. Natuurlijk is de biologische markt al decennia lang tamelijk zeker van een meerprijs. Niet alleen in de winkel maar ook voor de teler, die daar zijn meerkosten mee kan opvangen. De SER benadrukt dat maar graag. Hoe anders kan dat worden als er in 9 jaar tijd een massa biologisch product bijkomt omdat 25% van het areaal biologisch moet worden.
Achter de grootstedelijke euro’s aan
En dan Transitiepad 5: Maatschappelijke ondernemingen en Transitiepad 6: Natuur en landschapsbeheer. Kort door de bocht: zorgboerderijen, korte ketens en voedselbossen. Volgens het gros van de professionele productietuinders gerommel in de marge. Grootstedelijke hobby’s. Maar ja, in grootstedelijke sferen bevindt zich ook grootstedelijk geld. Niet iets om de neus voor op te halen, weten steeds meer boeren en tuinders die aanhikten tegen eindeloze schaalvergrotingsslagen en in plaats daarvan nu op kleine schaal een prima boterham verdienen in deze groene hoek.
En dan is er nog Transitiepad 7: Stoppen. Welk verdienmodel dáár aan vast zit, voor boeren én voor tuinders, dat weet iedereen die een halve blik op de vastgoed- en grondmarkt heeft geworpen. Het mooie aan dit Landbouwakkoord in de maak is dat de transitiepaden leiden naar van alles dat er natuurlijk allang is. Wie kan daar níét mee akkoord zijn, zou je zeggen.