Bestuurskundige Jeroen Candel plaatst kanttekeningen bij strategisch stemmen door ontevreden boeren en tuinders.
De laatste jaren lijkt het wel of de land- en tuinbouw geen gehoor meer vindt bij de politiek, terwijl de regeringspartijen CDA en VVD toch traditionele bondgenoten zijn. De onvrede onder boeren en tuinders heeft geleid tot demonstraties en tot de oprichting van de BoerBurgerBeweging. Kan die partij de agrarische sector in Den Haag weer een gezicht geven?
‘Te kleine groep’
“De landbouw is electoraal een te kleine groep voor een eigen partij”, vindt Jeroen Candel, universitair docent Bestuurskunde bij Wageningen Universiteit. “Zeker omdat agrarische ondernemers onderling sterk verschillende opvattingen hebben.”
Begrijp je de frustratie van sommige boeren en tuinders?
“Die begrijp ik heel goed. Veel van de huidige onvrede heeft te maken met een falende overheid. Uit onderzoek blijkt dat 60% van de agrariërs wel zou willen verduurzamen, maar geen perspectief ziet en hulp van de overheid nodig heeft. Het ondersteunend beleid is echter onvoldoende en niet consistent. Het ene jaar stelt de overheid deze eisen, het jaar erop moet het weer anders.”
Wat is de beste manier voor de agrarische sector om meer politieke invloed te krijgen? Via traditionele partijen of via de BoerBurgerBeweging?
“De BoerBurgerBeweging staat in de peilingen op nul zetels. Aangezien de stemmen vooral van het CDA worden afgesnoept, resulteert de BoerBurgerBeweging niet in een betere belangenbehartiging. Dat kan anders worden als de partij toch nog een stem krijgt.”
En rechtse partijen zoals FvD en PVV, die zeggen op te komen voor agrarische ondernemers?
“Die partijen betuigen hun sympathie bij boerenprotesten, maar van hun werkelijke plannen zullen ondernemers niet vrolijk worden. De landbouwparagrafen zijn amper uitgewerkt, en ze willen uit onze grootste afzetmarkt stappen, de Europese Unie.”