Tijdens de CBL-Haringparty, de jaarvergadering van supermarktorganisaties, deed inspecteur generaal Harry Paul van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) stevige uitspraken over de handelswijze van de supermarkten.
Volgens Paul wordt voedselfraude door het prijsbeleid van supermarkten in de hand gewerkt. Inkopers die onder de kostprijs goederen inkopen, zouden zich echt eens vragen moeten gaan stellen, aldus Paul. En supermarkten zouden, volgens de NVWA-topman, meer de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitscontroles in de voedselketen op zich moeten nemen. Hij heeft naar eigen zeggen een hekel aan zelfgenoegzaamheid en wilde ‘als toezichthouder op een feestje’ de branche waarschuwen.
Paul hekelt het gemak waarmee fraudeurs wijd verspreid hun malafide waar terug kunnen vinden in de schappen. Als voorbeeld noemt Paul de paardenvleesaffaire uit 2013. Paul: “Ik vraag me af hoe het komt dat bij elk voedselschandaal het betreffende product ook daadwerkelijk in de verkoop is beland, zoals met de paardenvleesaffaire. Het vlees van de frauderende bron is uiteindelijk bij 7.000 bedrijven terechtgekomen.”
Onaangekondigd inspecteren
Supermarkten moeten zich volgens Paul niet verschuilen achter certificaten en keurmerken. Die wapenen niet tegen fraude, zegt de NVWA-topman. “Daar ben ik heel simpel in: een certificaat is gewoon te koop. U wilt zich laten certificeren. Dan nodigt u drie bedrijven uit om een offerte te maken. U spreekt een dag af waarop bij u onderzoek wordt gedaan. U zorgt dat de boel op orde is en u heeft uw certificaat. Wat in een aantal gevallen ook gewoon goed is, maar wat in een aantal gevallen ook de ruimte geeft om buiten de afgesproken dagen andere dingen te doen.” Er moeten volgens Paul onaangekondigde onderzoeken komen in combinatie met sancties.
Toch is Paul niet alleen negatief over de supermarktsector, volgens hem kunnen we trots zijn op de sector. “De NVWA heeft een redelijk vertrouwen, net als het Voedingscentrum en anderen.” Maar de topman van de NVWA voegt daar wel gelijk aan toe: “Maar we moeten elkaar scherp houden. We moeten niet zelfgenoegzaam zijn. En ik denk dat het pad van de openbaarmaking, van de aanscherping van de kwaliteitssystemen en daar open en eerlijk over met elkaar omgaan, het te volgen pad is.”