De Rekenkamer heeft kritiek op taken die EBN en Gasunie kregen voor aard- en restwarmte.
Dat concludeert de Algemene Rekenkamer in het rapport ’In publieke handen’. Daarin voert de controledienst vooral kritiek op de staatsdeelnemingen die EZ via staatsbedrijven EBN en Gasunie doet in aard- en restwarmte.
Het ministerie van EZ besloot in 2017 dat EBN een risicodragende partij moet worden in geothermieprojecten. Dat idee ontstond na een kritisch rapport over de professionaliteit van aardwarmteprojecten in Nederland. EBN moet ervoor zorgen dat de projecten professioneler verlopen. De Rekenkamer stelt dat niet duidelijk is hoe dat doel bereikt moet worden. Ook zijn alternatieven niet onderzocht voor deze risicovolle deelneming. Bovendien was bij aanvang niet helder wat de financiële consequenties zijn als EBN voor 15 tot 20% gaat participeren.
Vragen over deelname in WarmtelinQ
De deelname van Gasunie in de warmteleiding WarmtelinQ roept eveneens vragen op bij de Rekenkamer. Zo is niet duidelijk geworden waarom de keuze voor een trajectaanleg opweegt tegen een andere benadering die ‘kralen rijgen’ heet. Daarmee worden eerst kleinere aardwarmtenetwerken aangelegd om van daaruit een regionaal warmtenet te ontwikkelen.
Ook blijft ongewis hoe de ontwikkeling van de WarmtelinQ zich verhoudt tot alternatieve gebruiksvormen van de restwarmte. De onderzoekers noemen het gebruik van de restwarmte door de lokale industrie of de afzet van de restwarmte in de gemeente Rotterdam.
Controle parlement
Ook de omvang van de bijdrage van de schatkist aan de taken onderbouwt de minister niet. De onderzoekers vinden dat het parlement zo onvoldoende kan beoordelen of het de kosten van de taken en de bijdrage van de schatkist proportioneel vindt.
Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/