‘Groeibuis geeft betere verdeling temperatuur’
Tjipke Hibma in Sexbierum heeft op 20 januari geplant. De eerste vier oksels van de 31 daagse plant zaten wel wat op elkaar, bij de vijfde oksel was wat meer strekking te zien. “Dat is een raseigenschap van het Proloog.”
Het gewas groeit goed weg. “Het wordt buiten weer iets lichter, de natuur komt op je toe.”
De planten staan op een duoblok. “Dat staat wat stabieler op de perlietmatten. En in de zomer gaan de onderste vruchten dan ook niet zo snel op de mat hangen.”
Doek elke dag open
Vanwege de late plantdatum is er geen AC-folie meer onder het beweegbare schermdoek getrokken. Het doek blijft daarom wat langer dicht. “Maar als we wat bloei hebben, gaat het in principe elke dag wel open.”
Over een paar dagen zal hij weer lichtjes wat CO2 gaan doseren.
Groeibuis
De eerste drie tot vier dagen is 20 graden Celsius vlak gestookt. Daarna is de temperatuur iets uit elkaar getrokken door de dagtemperatuur met een graad te verhogen tot 21 graden Celsius.
Op 75 centimeter boven de teeltgoten hangen groeibuizen. “Die liggen op een maximum van 35 graden. Dat scheelt 4 tot 5 graden stoken met het ondernet, en zorgt voor een veel betere temperatuurverdeling in de kas. Als de kop van de plant voorbij de groeibuis is gegroeid, dan gaan we de temperatuur van dat tussenbuisje opvoeren, met een vochtinvloed.”
De eerste periode wordt bij het ondernet een maximum buis van 50 graden Celsius aangehouden. “Als de temperatuur al te laag wordt, gaan we wat hoger zitten. Ze geven vorst op. Dan komt er 5 of 10 graden buistemperatuur bij.”
Watergeven gebeurt om de vier uur met een druppelbeurt van 60 cc. Bij elke 80 Joule instraling krijgt het gewas ook een beurt.
Kop groeit door
De eerste stamvruchten laat hij in het zesde oksel zitten. Dan worden er twee oksels schoongemaakt, om daarna om en om naar de draad te gaan.
“We slaan de kop twee keer over de draad, en laten die doorgroeien tot twee of drie oksels onder de draad. We laten één scheut naar de andere kant toe groeien. Bij een teelt op goten krijg je dan niet te veel bloei ineens, waardoor je een betere balans kunt houden. Als je niet te veel vrucht hebt hangen, is dat een voordeel bij donker weer. Een snelle komkommer is ook altijd goed van kwaliteit. We willen niet van die ‘kijk-gewassen’, waar je moet blijven wachten tot de vruchten eindelijk goed zijn.”
Spint
Bij de gewasbescherming is hij biologisch gestart. “We zullen toch wel wat spint overgehouden hebben. Als we de eerste zien, gaan we uitzetten, en zonodig corrigeren. Vorig jaar ging het fantastisch met de spintroofmijten. Nu we dit jaar geen folie hebben, zal het waarschijnlijk wel wat moeilijker gaan, omdat vochtigheid daar iets lager is.”
Bron: Groenten & Fruit – Auteur: Peter Visser