Wat in Nederland ooit vanzelfsprekend was, is dat in België nog steeds: openbaar praktijkonderzoek waar elke tuinder van kan profiteren. Naar de bijvoorbeeld onafhankelijke rassenproeven op de Vlaamse proefcentra komen dan ook niet alleen Vlaamse, maar ook Nederlandse telers af.
In Nederland moest het in de jaren negentig allemaal anders. De afzet via groente- en fruitveilingen met veilingklokken werd doelwit van ongekende hervormingsdrift. En ook de wereld van de tuinbouwkennis kwam op zijn kop te staan. Collectief werd commercieel. Coöperatie maakte plaats voor concurrentie.
Iedereen die wil, kan lid worden van een of meer van de Vlaamse proefstations
Zeven proefcentra in België
In België echter gingen bedrijfsleven en overheid wat voorzichtiger om met de modellen die al generaties lang voor zekerheid zorgden. Met als gevolg dat daar nog altijd een solide kennissysteem overeind staat met zeven proefcentra voor de tuinbouw. En niet alleen is dit kennissysteem solide, het kenmerkt zich ook door een grote mate van openheid.
“Iedereen die wil, kan lid worden van een of meer van de Vlaamse proefstations”, zegt Mia Demeulemeester. “Bij sommige is dat gratis. Bij andere wordt een lidgeld gevraagd.” Ook voor geïnteresseerden van over de grens.
Proefcentrum Inagro heeft 7.600 leden
Proefcentrum Inagro in het West-Vlaamse Rumbeke-Beitem, even ten zuiden van Roeselare, heeft zo’n 7.600 leden. “Hoeveel daarvan uit Nederland komen weet ik zo niet”, zegt Demeulemeester. Zij is behalve directeur van Inagro ook – bij toerbeurt – voorzitter van het overleg van de Vlaamse proefcentra. Merkt zij daar weerstand tegen de groeiende belangstelling van Nederlandse telers voor het Vlaamse onderzoek, getuige hun deelname aan studiebijeenkomsten, demonstraties en proefveldbezoeken? “Weerstand, niet echt. We merken het allemaal wel op en er worden weleens vragen bij gesteld. Zeker de centra dichter bij de grens zoals in Hoogstraten, Sint-Truiden en Sint-Katelijne-Waver. We zien het ook als een sterkte. Kennelijk doen we iets waar men de waarde van inziet.”
Budget onder druk
De Vlaamse proefcentra voelen zich – behalve door die internationale belangstelling – ook gesteund door de overheden. Inagro is wat heet een ‘extern verzelfstandigd agentschap’ van de provincie West-Vlaanderen. En net als alle proefcentra is het ook een vereniging zonder winstoogmerk. Dat betekent dat er in het Vlaamse praktijkonderzoek minder afhankelijkheid is: onderzoekers lopen niet aan de leiband van de commercie en kunnen zeer objectief werken.
“Natuurlijk staan bij ons budgetten wel onder druk. Maar het geld dat we van de overheid en via de veilingen en Boerenbond van de sector krijgen, vormt nog steeds een stevige ruggengraat, niet in het minst voor de financiering van investeringen. Dat kunnen we gebruiken voor praktijkonderzoek met eigen accenten.”
Tekst gaat verder onder de foto
Een acuut probleem van de laatste twee jaar is de droogte. Hoe kunnen telers water beter vasthouden
Die eigen accenten komen vooral van de telers die in adviesraden kunnen laten weten welke vragen zij hebben. Maar ook van de eigen onderzoekers, die verder vooruitkijken naar zaken waar tuinders misschien nog niet zo van wakker liggen. Het vraaggedreven onderzoek, dicht bij de telers, is een absolute troef.
“Een acuut probleem van de laatste twee jaar is de droogte. Hoe kunnen telers water beter vasthouden, hoe kunnen we afvalwater circulair maken. Dat speelt bij telers en overheden willen daar ook geld voor vrijmaken. Voor de sector is het nieuwe mestactieplan, MAP6, dit voorjaar gestart. Wij onderzoeken hoe men kan voldoen en zijn ook spreekbuis naar de overheden over wat onhaalbaar is .”
Lelystad weggevallen
Het spijt Demeulemeester wel dat het moeilijker is om kennis open uit te wisselen met de collega’s in Nederland, gezien het meer gesloten karakter van het onderzoek in Nederland. “Structurele samenwerkingen zijn ook teloor gegaan, zoals in het witlofonderzoek tussen Vlaanderen, Frankrijk en Nederland. Daar is Lelystad uit weggevallen. En het is moeilijker om partners te vinden voor Europese onderzoeksprojecten.
“We zouden bijvoorbeeld nieuwe inzichten uit het glastuinbouwonderzoek meer kunnen uitwisselen. En we zouden gezamenlijk meer mooie projecten kunnen realiseren met Europees geld uit het Interreg-fonds en in het programma Horizon Europe. Niet projecten om de projecten, maar samen thema’s oppakken die voor alle telers nuttig zijn en die niet bij de grens ophouden.”
Vizier verzet
Een van de Nederlandse telers die de blik op Vlaanderen heeft gericht is komkommerteler Peter Nouws. Vanaf zijn bedrijf in Wouwse Plantage (N.-Br.) kan hij de grens bijna zien liggen, toch heeft het lang geduurd voor hij zijn vizier verzette.
“Ik ben lang bestuurlijk actief geweest in Nederland, in de afzet en in het studieclubwerk. Maar dat is allemaal stapje voor stapje afgebouwd. Groeiservice is stilzwijgend verdwenen. Als voorzitter van de studieclub heb ik nooit officieel vernomen dat dat ophield. Onze oude excursiegroep is nog wel intact, maar voornamelijk telefonisch.”
En terwijl het Nederlands kennisstelsel op slot ging, namen tegelijkertijd de contacten met België toe. Nouws meldde zich bijvoorbeeld aan als lid van Proefstation Sint-Katelijne-Waver. “Voor € 200 heb je toegang tot alle onderzoeken. Alles over ontsmetting om virusvrij aan een nieuwe teelt te beginnen, alles over crazy roots, alle rassenproeven.”
Lid van studieclub
Vervolgens werd Nouws lid van de studieclub. “Dat is de gewasgroep van Veiling BelOrta. Ik had al wat contact met telers over de grens, via mijn voorlichter. Dat is intussen geformaliseerd: sinds 2016 ben ik lid van BelOrta.”
Hij voelt zich weer deel van een samenhangend systeem van afzet en onderzoek. ‘Via de veiling doe ik nu mee aan meerjarig onderzoek met rassenproeven. Teelt en productkwaliteit worden getest om tot een voor telers en handel goede rassenlijst te komen. Niet alleen voor BelOrta, maar in LAVA-verband.”
Er ligt nu net een compleet onderzoeksrapport over Mycosphaerella in komkommer
Up-to-date met belichting
Nu zit Nouws in het bestuur van de veiling en in de raad van de gewasgroep komkommer. Weer dicht bij het vuur dus. Tenminste twee keer per jaar bespreken telers en andere leden zoals zaadboeren in die raad de resultaten van de rassenproeven op de verschillende proefcentra. En wordt vooruitgekeken naar het onderzoek voor het komende jaar.
“Belichting bijvoorbeeld, daar is in Sint-Katelijne-Waver net weer een nieuw stuk bijgezet, daar zijn ze echt helemaal up-to-date mee. Onderzoek naar virustolerantie is een hot item. En er ligt nu net een compleet onderzoeksrapport over Mycosphaerella in komkommer. Ik heb daar gedurende het onderzoek al profijt van gehad op mijn bedrijf, door beter rekening te kunnen houden met wanneer in de teelt de sporendruk hoog is.”