Midden vorige week viel er in het Noord-Hollandse Wieringerwerf zo’n 15 millimeter regen. “Daar zijn we blij mee, maar 25 millimeter was ook niet verkeerd geweest”, vertelt Tim Groot.
Enkele weken eerder viel er zo’n 30 millimeter. “Het is al met al een droog voorjaar geweest, maar dit was zeker niet de droogste regio.” Desondanks moest er gedurende zo’n vier weken wel beregend worden, behalve in de broccoli ook in zijn uien en aardappelen. Broccoli is van die gewassen het meest gevoelig voor vochttekort. “Beregen je uien niet of te weinig, dan heb je een lagere productie. Als broccoli staat te verdrogen, kan de productie nihil zijn”, aldus Groot op 13 juli.
Stressperiode
Het hoofdras is Ironman, in het begin van de teelt aangevuld met Parthenon en met Montop om het teeltrisico te spreiden. “Parthenon viel mee, Montop viel tegen.” Ironman – nu goed – kwam aanvankelijk ook niet goed uit de startblokken, doordat die planten in een stressige perioden weggroeiden. “Ik kon de kwaliteit toen even niet overeind houden.”
Land vernaggelen
Het planten komt wekelijks terug, sinds week 27 weer met Parthenon, in volgteelten na broccoli of na bloembollen (tulpen). Na broccoli bestaat de grondbewerking uit een keer frezen en daarna kopeggen en planten in dezelfde werkgang. Na het rooien van de bollen wordt de grond eerst opengetrokken. “Tulpen oogsten heeft wel wat weg van land vernaggelen, voordat je daarmee verder kunt, heb je daar extra werk aan.”
Beetje zwavel
De stikstofbemesting voorafgaand aan de tweede teeltronde bestaat na tulpen uit 220 kilo zuivere N per hectare, na broccoli volstaat 200 kilo N. Verder gaat er nog wat zwavel op. “Kool is dankbaar voor zwavel, we halen daar goede resultaten mee.”
In de hand houden
De ziektedruk viel vorig week (nog) erg mee, door de droge omstandigheden tot dan toe. “Insecten blijven een hoofdpijndossier. Het is een bladluizenjaar. Bladluizen kruipen niet in de schermen, en ze worden opgeruimd door natuurlijke vijanden. Maar die beesten kruipen juist wél weg. Koolmotten hebben we in de hand; de druk is tot nu toe lager dan vorig jaar, en we doen er alles aan om dat zo te houden. Dat betekent wel vaak ’s avonds behandelen. Dat had ik graag wat eenvoudiger gehad.”
Auteur: Joost Stallen