De Nederlandse agribusiness leunt te veel op de export naar Noordrijn-Westfalen. De groei ligt in de Zuid-Duitse deelstaten Baden-Württemberg en Beieren. Dat schrijft ING Economisch Bureau in het rapport ‘Meer halen uit Zuid-Duitsland’.
De Nederlandse agri- en foodsector exporteerde in 2015 voor €7,5 miljard naar afnemers in Noordrijn-Westfalen. Het is met 17,8 miljoen inwoners de grootste deelstaat van Duitsland en grenst bovendien aan Nederland. Bijna 40% van alle export van de agribusiness naar Duitsland eindigt in Noordrijn-Westfalen.
De groei is echter beperkt. Sinds 2008 is de export van de agribusiness naar de deelstaat met slechts €500 miljoen gegroeid. Noordrijn-Westfalen heeft als industrieel hart van Duitsland ingeleverd. Met name de maakindustrie is gekrompen.
Tussen 2011 en 2015 is de economie van Noordrijn-Westfalen met gemiddeld 0,2% per jaar gegroeid. De gehele Duitse economie groeide met een matige 0,7%. De economieën in Baden-Württemberg en Beieren groeiden jaarlijks met respectievelijk 1,2% en 1%.
Regionale identiteit in Beieren groot
ING erkent dat het lastig is voet tussen de deur te krijgen in Zuid-Duitsland. Met name in Beieren is de regionale identiteit sterk en worden veel voedingsmiddelen uit eigen regio gekocht. De bankvorsers zien dan ook de meeste kansen voor de machinebouw en andere technologische sectoren waar regionale identiteit geen rol speelt.
De sector zou kunnen profiteren van een aangepaste logistiek. Nu is de logistiek ingericht op Noordrijn-Westfalen. Het is een eenzijdige relatie waarbij twee derde van de goederen van Nederland naar Duitsland gaat. Veel wagens komen dus leeg terug. Vergroting van het logistieke marktaandeel in Zuid-Duitsland kan vervoer genereren.
Met logistiek richten op retourvrachten
Essentieel is dat de agribusiness met de logistiek kijkt naar het beter vullen van vrachtwagens die terug komen. Met retourvrachten kan de sector goedkoper Zuid-Duitsland beleveren.