“Ik ben erg tevreden met de eerste fase van deze belichte teelt. Het gewas staat mooi generatief en de troskwaliteit is onwijs goed”, zegt teeltmanager Berry Baruch bij Kwekerij Schenkeveld in Schipluiden. Hij is verantwoordelijk voor alle 29 hectare tomaten van het bedrijf. Behalve deze 10 hectare belichte grove trostomaten van het ras Merlice op locatie 3 staat er 9,3 hectare onbelichte Merlice (tuin 1) en 10 hectare ‘Bliss XL’, een specialty (tuin2).
De belichte Merlice is gezaaid op 11 augustus en op 7 oktober geplant met bloei bij een kwart van de planten. Op deze locatie ligt het ‘single plant system’ van Grodan: ieder duoblok heeft zijn eigen steenwolmat van 50 x 15 x 10 centimeter. Het mooie van dit systeem is dat alle planten gelijke omstandigheden hebben. Planten krijgen niet het drainwater en wortelexudaten van een andere plant. En je kunt generatiever sturen op zo’n klein blok. Daar heb je bij de start en aan het eind van de teelt veel voordeel van. We zijn al jaren bezig met dit systeem. Vorig jaar haalden we een meerproductie van 1 kilo per vierkante meter zonder dat we er speciaal op konden sturen. Nu hebben we de hele tuin ermee ingericht.
Het acht jaar oude druppelsysteem is ook meteen vernieuwd. En om het watergehalte en ec van de mat goed te volgen is het draadloze ‘grow-sense’-systeem van Grodan geïnstalleerd. Ter controle loopt ik zelf regelmatig door de kas met een losse meter. De waardes zijn steeds heel mooi homogeen. De matten waren volgedruppeld met een ec van 3,8. Door in te teren steeg de ec in de mat naar 7 tot 8. De ec is daarna mooi geleidelijk gedaald naar 4.
Twee planttypes
De geënt-getopte planten zijn op een afstand van 66 centimeter geplant waarna bij de helft meteen de eerste trosdief is aangehouden. In week 50 is bij de andere plant een extra dief aangehouden voor de eindstand van 3,8 stengels per vierkante meter. Beide planttypes hebben een eigen kleur touw. Als er een kop breekt moet er bij dezelfde plant een dief worden aangehouden. Er zijn gelukkig maar weinig koppen gebroken doordat vanaf het begin generatief is gestuurd en door bij tros 2, 3 en 4 van de niet meteen verdubbelde planten een tomaat meer aan te houden.
Om de eerste dief er goed uit te laten komen is de eerste drie weken rustig gestart met etmaaltemperaturen van circa 21 graden. Om te compenseren is in de 4 tot 5 weken daarna juist een hogere temperatuur aangehouden. De laatste weken van december lag de etmaaltemperatuur rond 19,5 graden. We hebben een mooi generatief en open gewas doordat we het hele jaar een blaadje uit de kop halen en een hoge DIF hanteren van 5 graden in het begin naar 3,7 graden nu. En in de ochtend laten we de temperatuur maar weinig zakken om niet te grove bloemen te krijgen. Zo hebben we nul problemen met zetting en bevlieging. In week 50 zijn de eerste trossen geknipt. De eerste tros was nog aan de rijpe kant met grove tomaten van circa 180 gram. Maar vanaf de tweede tros is het een onwijs mooi product. Het gemiddeld vruchtgewicht ligt nu op 160 gram.
Voorzichtig met CO2
De voornacht staat ingesteld op 14,5 graden al valt het niet mee om dat te halen door het warme weer. Van 22.30 tot 1.30 uur wordt opgestookt naar 18 graden. De ochtenddip is 17,5 graden, in de ochtend staat een kastemperatuur van 23 graden ingesteld en in de middag 24 graden, beide met een lichtverhoging van 1 graden. Er wordt nu ‘vollebak’ belicht met 12.800 lux (168 umol/m2.s) SONT-lampen. Daarvoor staat 6 MW vermogen aan wkk’s opgesteld en wordt nog 4,4 MW aan stroom ingekocht. Door het zachte weer valt het niet mee alle warmte kwijt te kunnen. We hebben vanaf 11 uur een minimumbuis erin staan van 55 graden en vanaf 15 uur zelfs 68 graden.
Met CO2 doseren ben ik voorzichtig. In de nacht houd ik 500 ppm aan en overdag 600 plus 100 lichtverhoging. Ik wil voldoende gewasgroei houden. Als je te gemakkelijk hoost dan kan het kopje krengerig komen te staan en ben je groei aan het verspelen. Vaak krijgt het virus dan de schuld, maar in die rookgassen kan ook van alles zitten.
Macrolophus uitzonderlijk vroeg
De biologische bestrijding is nu in balans. Maar in het begin moest er eerst een rondje Oberon gespoten worden tegen wittevlieg die mogelijk met de planten meekwamen. Oberon mag maar twee keer gebruikt worden per seizoen, maar dat mag geen bezwaar zijn. Als je eenmaal schoon bent dan houden we het wel onder controle. Na de Oberon zijn er een paar weken vier keer zoveel kaartjes met Erethmocerus opgehangen dan standaard. In week 47 is Macrolophus uitgezet in elk tiende pad en wekelijks bijgevoerd en er is bewust veel blad aangehouden. We zien ze nu over de hele tuin al vliegen. Dat is uitzonderlijk vroeg. Tegen rupsen heb ik een keer gedruppeld en gespoten. Er werden ook enkele Tuta’s aangetroffen, maar in de vallen wordt nu niets meer gevonden. We zitten hier vrij geïsoleerd dus we hebben nooit veel last van Tuta’s.