Dit jaar wordt tot nu toe gekenmerkt door beduidend minder licht dan vorig jaar.
Rob Oosterom, van Kwekerij Lijntje in Moerkapelle, constateert begin week 17 dat de instraling in totaal 18.000 Joules achterligt op afgelopen jaar. Dat heeft zijn effect op het gewas. “Ik lig 21,4 vruchten/m2 achter in vruchtaanleg, ten opzichte van vorig jaar.” Waarbij dat vertragende effect vooral in maart heeft plaatsgevonden.
Ik denk dat die winst zit in het ras dat we telen
Opvallend is dat de productie toch nog vrijwel gelijk ligt aan afgelopen jaar. “Ik denk dat die winst zit in het ras dat we telen. Joannax is iets grover dan voorheen Gerdicia.” In het begin liep dat verschil in gemiddeld vruchtgewicht op tot wel 20%. In week 15 en 16 waren ze nog 8 tot 10% zwaarder, met 126 en 110 gram ten opzichte van 109 en 102 gram vorig jaar. Komende tijd zal dat verschil nog weer wat minder worden. “De inschatting is dat ze over het hele jaar gemiddeld genomen 5 tot 6 gram zwaarder zullen zijn.”
Weinig licht
Eerder in de teelt was het weinige licht ook lastig bij het aanmaken van de dieven voor de extra stengels. “We hebben een halve tot een hele tros weggehaald bij de extra stengel, als actie om het gewas sterker te maken. Normaal zie je daar na een tot twee weken resultaat van. Maar nu werkte dat niet. Het gewas had niets over, met zo weinig licht.” Pas toen ‘het licht buiten aan ging’, verdween het groeiverschil tussen dief en hoofstengel.
Wisselende weersomstandigheden
Zelfs al is het lichtgemiddelde over een week redelijk, dan is de hoeveelheid zonlicht vaak nog heel schommelend, met afwisselend donkere en zonnige dagen. “Het is halen en brengen.” Oosterom reageert altijd heel direct op zulke overgangen. Als illustratief voorbeeld noemt hij 15 april, een zonnige dag met een gerealiseerd etmaalgemiddelde van 19 graden Celsius, met de daaropvolgende donkere dag een etmaaltemperatuur van slechts 16,5 graden.
Begrenzing op buizen
De basisinstelling is dat de dagtemperatuur naar 20 graden Celsius gaat, waar er op licht nog 3 graden verhoging bovenop mag komen. Rond 15.00 uur wordt afgebouwd naar 19,5 graden, wat een graadje meer kan worden als het gewas te veel licht heeft gehad. Die instelling wordt tot 20.30 uur doorgetrokken. “Wel met een begrenzing op de buizen. Anders zou je te veel warmte gaan inbrengen, wat een vegetatieve actie veroorzaakt, omdat de plant harder gaat verdampen en er dan meer vocht geproduceerd wordt. Wat de bedoelde generatieve actie via de temperatuurinstellingen op zou heffen.”
Om 20.30 uur gaat de nachttemperatuur naar 13 graden Celsius, om die rond 03.00 uur weer op te bouwen naar 17 graden. Rond 08.00 uur gaat de kastemperatuur naar de 20 graden.
Scherm bijtijds open
Met zo’n 65 schermuren per week wordt er nog best redelijk gebruik gemaakt van het schermdoek. “Het moet wel op tijd open, want de zon heeft rond deze tijd al een hoop kracht. Je wilt niet hebben dat de temperatuur ineens omhoog schiet bij het openen van het scherm, waardoor vruchten te snel zouden opwarmen, en je condens op die vruchten kunt krijgen.”
In week 5 is toch een bladrandje ontstaan bij de gevels, waar het gewas net iets gevoeliger voor is, op zulke wat koudere plekken in de kas. “Het is toen best koud geweest, in combinatie met het zonnetje.”
Minder CO2
Vanwege een tijdelijke beperking van het OCAP-aanbod, is de beschikbaarheid van CO2 iets minder. In plaats van 2.000 kilo per dag is slecht de helft daarvan beschikbaar. “Die begrensde hoeveelheid proberen we over de dag te verdelen, via een begrenzing op 200 kilo per uur, zodat er toch continu wat CO2 langs de plant stroomt.” Afhankelijk van de elektriciteitprijzen komt daar nog CO2 uit de wkk-rookgassen bij.
EC handhaven
Bij de watergift wordt 3,2 EC meegedruppeld, met een pH rond 6,0. Dat resulteert in een EC die in de drain terugkomt met 3,8 tot 4,0 mS/cm. “Dat laatste proberen we steeds zo te houden, via het sturen van de watergeef-instellingen op licht.”
Preventieve inzet biologie
Met plagen is het nog heel rustig. “We hebben Tuta-sticks uitgehangen, al hebben we die tomaten-mineermot nog niet gezien. Ook hebben we nog geen wittevlieg gezien. Al hangen we daartegen preventief wel al om de twee weken Encarsia uit. Want als je eenmaal wat luis gaat zien, dan weet je dat er al meer in de kas zit.”
Verder is er nog geen biologie ingezet, en is er ook niet gespoten. Zelfs de gebruikelijke preventieve Vertimec-spuitronde is in deze teelt overgeslagen. “Rond mei gaan we wel weer beginnen met zwavelen, één keer per drie weken een rondje. “We hebben geen last van galmijt, en dat willen we zo houden.”
Auteur: Peter Visser