Het Nieuwe Telen, kortweg HNT, is gebaseerd op harde wetenschap: hoe reageert een gewas op omstandigheden waaraan het wordt blootgesteld, en hoe zijn die te optimaliseren voor maximaal resultaat. In een doorteeltproef met het ras Elsanta wordt bekeken wat HNT voor aardbei kan opleveren.
Op het eerste gezicht is er weinig bijzonders te zien aan de doorteelt in de 1.000 vierkante meter grote afdeling met Elsanta-trayplanten, behalve misschien dat 7 meter nokhoogte wel erg royaal is voor zo’n ielig gewas als aardbeien. Zo veel volume past gevoelsmatig beter bij vruchtgroenten zoals komkommer en tomaat.
De aardbeienteelt ligt op het Delphy Improvement Centre in Bleiswijk (Zuid-Holland), een kassencomplex voor het ontwikkelen, testen en demonstreren van teeltconcepten voor een breed scala gewassen. Voor aardbeien wordt sinds enkele jaren onderzoek gedaan met led als groeilicht.
Dit jaar is in een andere afdeling nieuw onderzoek bijgekomen. Gekeken wordt naar de mogelijkheden voor Het Nieuwe Telen (HNT) bij glasaardbei, te beginnen in de doorteelt. De opgedane kennis komt volledig ter beschikking van de sector.
De planten zijn een dag eerder, op 9 augustus, op de goten gegaan. Ze staan in kokossubstraat in bakken van een meter. In een bak staan 11 planten, dat geeft 9,3 planten per vierkante meter. Boven het gewas hangt meet- en regelapparatuur, zoals een meetbox en een netto-stralingsmeter. Dit laatste instrument meet hoeveel (kortgolvige) stralingsenergie het gewas ontvangt en hoeveel (langgolvige) energie het gewas afgeeft. Kort door de bocht komt het erop neer dat een positieve waarde opwarming geeft en een negatieve waarde afkoeling.
Er komt ook een warmtecamera te hangen, vertelt Delphy-onderzoeker en projectleider voor dit HNT-onderzoek Lisanne Schuddebeurs. Daarmee wordt het temperatuurverloop van onderdelen zoals blad en vruchten in beeld gebracht. Het belang daarvan komt later aan de orde. Om de klimaat- en groeiomstandigheden te beïnvloeden hangen er nivolatoren die de lucht verticaal in beweging brengen en zo klimaatongelijkheid en vochtophoping kunnen voorkomen, en een hogedrukvochtverneveling.
Begeleiding en proefsturing
Het onderzoek HNT in Aardbei is onderdeel van het programma Kas als Energiebron, wordt door de Kas als Energiebron, en toeleveranciers Ludwig Svensson, Nivola en Legro. Een begeleidingscommissie volgt de proef elke 14 dagen. Tussendoor volgen Delphy-deskundigen het gewas.
In de begeleidingscommissie zitten zeven telers, teeltadviseur Klaas Walraven (Delphy), onderzoeker Lisanne Schuddebeurs en teeltmanager Rick van de Burg (Delphy Improvement Centre) en Peter Geelen (Plantmonitoring). In januari en aan het eind van de doorteelt zijn er er informatiebijeenkomsten voor de sector.
Schermen inzetten
De belangrijkste instrumenten hangen nog wat hoger: een Harmony scherm (type 2315 O FR) en – enkele decimeters daarboven – een helder energiescherm (Luxous 1147 FR). Het Harmonyscherm dient vooral om invallend licht diffuus te maken, het energiescherm isoleert en laat veel licht door. Beide sturen afzonderlijk of in combinatie het groeiklimaat: overdag om energieverlies (winter) of vochtstress (zomer te voorkomen), en ‘s-nachts om uitstraling te voorkomen.
Zo’n intensieve scherminzet is voor de meeste glasaardbeitelers bepaald niet vanzelfsprekend: degenen die een scherm in hun kas hebben, gebruiken het meestal zo weinig mogelijk, ‘om problemen te voorkomen’. Onderzoeker Schuddebeurs: “Wij willen onder andere toetsen of we mét schermen problemen kunnen voorkomen en/of we de teelt verder kunnen optimaliseren. De vraag is niet ’waarom moet het scherm dicht’, maar ‘waarom moet het open’.”
Afwijkend van de praktijk
De weerstand bij aardbeitelers om met name ’s nachts te schermen, is wel te verklaren. Het op die manier afsluiten van de kasruimte wordt ervaren als ‘warmte vasthouden’, dat gaat tegen het gevoel in. Want in de praktijk blijkt dat koude nachten bevorderlijk zijn voor de vruchtstevigheid, terwijl aardbeien die zijn gevormd in perioden met warme nachten of met een beperkt dag/nachtverschil, vaak klachten geven omdat de vruchten te zacht zijn.
Aardbei-deskundige bij Delphy, Klaas Walraven, herkent die praktijkgeluiden goed. Hij is ook betrokken bij het HNT-onderzoek in Bleiswijk. “We willen op een zodanige manier schermen dat de kasruimte en het gewas wel kunnen afkoelen, maar de uitstraling van energie wordt voorkomen. De vraag is of de afkoeling die zo gerealiseerd kan worden, volstaat voor een goede vruchtkwaliteit. Wellicht dat (enige) uitstraling ook noodzakelijk is. Dat wil ik ook leren. Want dat is waar dit onderzoek mede voor dient: om te ontdekken of en welke aspecten van Het Nieuwe Telen voordeel kunnen brengen voor aardbei ( zie Teeltplan).”
HNT aanvankelijk gericht op energiebesparing
Aanvankelijk was Het Nieuwe Telen vooral gericht op energiebesparing. In paprika bleek recent het aardgasverbruik te reduceren tot 17 kubieke meter per vierkante meter. Gangbaar is 25 tot 30 kubieke meter. Hoofddoel in deze paprikaproef was de optimalisatie van de teeltomstandigheden door de plantenfysiologie te koppelen met de natuurkundige processen in de kas; de genoemde energiebesparing was daar een resultaat van.
De volgens HNT gehanteerde teeltsturing vertaalt zich niet per definitie in een hogere productie, aldus onderzoeker Schuddebeurs, maar vaak wel in aspecten als kwaliteitverbetering (onder andere door meer balans tussen aanbod van en vraag naar assimilaten), gemakkelijker telen, en minder gevoeligheid voor ziekten en plagen.
‘Eruit halen wat erin zit’
In aardbeien is gasverbruik niet het grootste knelpunt en met de productie lijkt ook geen wereld te winnen. Zitten er drie trossen in elke plant – zoals bij de Elsanta in de proef – dan is dat hét. “Waar het om gaat is dat je dat productiepotentieel er zo goed mogelijk weet uit te halen”, benadrukt Schuddebeurs.
Andere aspecten van HNT zijn een betere CO2-benutting en uitsmering van energieverbruik. Door het voorkomen van uitstraling en door de verticale luchtmenging wordt de vochtigheid rond het gewas verlaagd. Daardoor is een hogere RV mogelijk: de vochtafvoer via de luchtramen kan beperkt blijven. De raamstand kan geknepen blijven, waardoor het CO2-verlies via deze route beperkt blijft. Schermen betekent in december dat de bloemknopontwikkeling vertraagd verloopt, leren praktijkervaringen. Dat gaat samen met de noodzaak langer door te stoken. Je smeert de gasvraag dus uit.
Uitstraling voorkomen
Het gebruik van het Harmony-scherm en het energiescherm is cruciaal. In de HNT-aardbeiafdeling gaan vanaf de eerste nacht na het planten de beide schermen voor 60% dicht bij minder lichtinstraling dan 50 watt per vierkante meter. Dat kan al het geval zijn op het eind van de middag, ruim voor zonsondergang. In de ochtend is het mogelijk dat de schermen ruim na zonsopgang pas opengaan.
Met de schermen voor 60% gesloten – ze overlappen elkaar voor 10% – blijft de luchtuitwisseling boven en onder de schermen intact, maar wordt ook voorkomen dat het gewas het kasdek ‘ziet’. Waarom is dat belangrijk? De temperatuur van het kasdek is afhankelijk van de omgevingstemperatuur, maar vooral van de uitstraling. Is de uitstraling groot – bijvoorbeeld onder wolkeloze omstandigheden – dan kan het dek gemakkelijk kouder worden dan de omgeving (dit mechanisme is bijvoorbeeld ook van toepassing als tijdens een heldere nacht ‘vorst aan de grond’ ontstaat, terwijl de omgevingstemperatuur boven het vriespunt ligt).
Een kasdek dat sterk kan afkoelen, maakt op zijn beurt dat het gewas ook energie gaat uitstralen. De netto straling (de som van in- en uitgaande energie) wordt negatief: het gewas koelt af. Dat gaat ten koste van de verdamping, dan is het een klein stapje naar ‘nat slaan’.
Afkoeling voorkomen
In de conventionele teeltwijze wordt het ‘nat staan in de vroege ochtend’ wenselijk geacht omdat het ontstaat door een overmatige worteldruk. Dat wordt gezien als een positief signaal omdat het calciumtransport naar de niet of minder verdampende gewasdelen dan goed verloopt. Maar overmatige worteldruk kan zwakkere cellen kapot drukken, een nat gewas zet de deur open voor schimmels en verder is het de vraag of minder verdamping niet juist ten koste gaat van een vlotte sapstroom. Later kan een sterke bladafkoeling een afname van het suikertransport naar de vruchten geven: het gewas wordt minder actief.
Bij vruchtgroenten zoals tomaat is te zien dat de vruchten geen uitstraling ondervinden, omdat ze zijn afgeschermd door het blad. Daarentegen hangen aardbeien vaak vrij: ze ‘zien’ het kasdek, en kunnen flink afkoelen. Hoe dat proces verloopt wordt gevolgd met een warmtecamera.
TeeltplanHet teeltplan voor HNT is erop gericht optimale omstandigheden voor het gewas te realiseren. Een eerste aanknopingspunt is het in balans brengen van het aanbod en de vraag naar assimilaten in het najaar, door de etmaaltemperatuur in de productiepiek laag te houden en door de bloei meer te spreiden. TemperatuurOm de etmaaltemperatuur te beperken is het gebruikelijk een maximaal verschil te creëren tussen de dag- en nachttemperatuur. In de proef gaan we wat warmer telen. Blad dient in de nacht warmer te blijven, zodat de suikers uit het blad getransporteerd kunnen worden naar de vruchten. Bij toenemende plantbelasting vormt een etmaaltemperatuur van 14 graden de basis. Die kan worden bijgestuurd op basis van de hoeveelheid instraling. Op dagen met weinig instraling wordt het verschil tussen dag en nacht verkleind. Er wordt dus gewerkt met een temperatuurverhoging en nachtverlaging op basis van instraling en de dagtemperatuur (temperatuur-lichtintegratie). Dit voorkomt dat de etmalen te hoog worden, omdat op dagen met weinig instraling de nachten vaak warmer zijn. De vraag naar assimilaten voor onderhoudsademhaling neemt hierdoor af en energetisch biedt dit een voordeel, doordat op dagen met weinig instraling beperkt hoeft te worden opgestookt naar de dag. Als bijkomend voordeel hoeft minder gelucht te worden, waardoor het CO2-niveau beter op peil blijft. LuchtbewegingOmdat aardbei een laagopgaand gewas is, zal warme lucht eenvoudig naar boven stijgen en kan snel klimaatongelijkheid ontstaan. Daarbij hoopt zich rond het gewas vocht op. Nivolatoren moeten dat voorkomen en zo zorgen voor meer gewasactiviteit. Dit komt in de plaats van een minimumbuis. VochtIn de periode van de zetting wordt vaak een RV van 68-72% aangehouden. Door het voorkomen van uitstraling en de inzet van nivolatoren wordt de vochtigheid in de directe omgeving van het gewas verlaagd en kan een hogere RV gehanteerd worden. De maximale RV wordt daarom verhoogd naar 75 tot 80%. |