Mark Shepard reist de wereld rond om de permacultuur te propageren als dé land- en tuinbouwmethode van de toekomst. Een bezoek aan zijn eigen bedrijf in Wisconsin leert dat theorie en werkelijkheid nog niet helemaal samenvallen. Shepard heeft een aparte visie op fruitteelt: hij hekelt de manier waarop in gangbare fruitteelt individuele bomen worden vertroeteld en in de watten gelegd, en hoe ook daar monocultuur de norm is.
De Amerikaanse selfmade boer Mark Shepard heeft een boeiend verhaal en is een graag geziene spreker op congressen over duurzame landbouw. In vlammende betogen zet hij zich af tegen de huidige gangbare akkerbouw op basis van monocultures, die in zijn ogen veel te afhankelijk is van chemische hulpmiddelen.
Permacultuur
“Elke cultuur op basis van eenjarige gewassen stort vroeg of laat in elkaar”, is de boodschap die hij dit voorjaar nog in Nederland verkondigde. Daar zet hij de permacultuur tegenover, waarvan hij een vooraanstaand beoefenaar is (zie kader onderaan dit artikel). Diversiteit is volgens hem cruciaal en bomen krijgen van hem een hoofdrol op het agrarisch bedrijf. Zo werkt de natuur ook, stelt hij. “Laten we de natuur nabootsen”, is zijn credo.
‘Ik laat je zien hoe je zelfs kunt boeren op een rots’
Geen hobby
Grote woorden schuwt de Amerikaan niet, bescheidenheid is hem vreemd als het gaat om het belang dat hij zijn eigen werk toedicht. “Ik laat je zien hoe je zelfs kunt boeren op een rots”, zei hij. En hij heeft het niet over een hobby, het gaat niet om backyard farming. Volgens hem is zijn landbouwmethode niets minder dan de sleutel tot een duurzame voedselvoorziening voor de groeiende wereldbevolking, iets waar de gangbare landbouw niet duurzaam in zou kunnen voorzien.
Contourlandbouw
Na zoveel mooie woorden wordt het interessant om een bezoek te brengen aan zijn bedrijf. Hoe ziet de praktijk eruit die bij dit verhaal hoort? Die gelegenheid deed zich voor in september. Shepard was zelf niet beschikbaar. Hij heeft het te druk met congressen, workshops en het begeleiden van start-ups. Maar zijn vrouw Jen wilde wel een rondleiding verzorgen. Ze werkt al vanaf het begin samen met haar man, maar verontschuldigt zich toch dat ze niet helemaal op de hoogte is van alle technische details. Mede doordat ze zelf een baan buiten het bedrijf heeft als massagetherapeut.
New Forest Farm
Het bedrijf, genaamd New Forest Farm, ligt in een heuvelachtig gebied in Viola, Wisconsin. Bodemerosie is hier een belangrijke kwestie. De meeste boeren telen hun gewassen – meest soja, mais en luzerne – in horizontale banen evenwijdig aan de hoogtelijnen. Contourlandbouw, heet dat hier. Zo voorkomen ze dat de grond wegspoelt. Deze praktijk is al jaren ingeburgerd, nadat een overheidscampagne dit propageerde. In combinatie met veel bos geeft dit het landschap een eigen stempel.
Waterhuishouding is de basis
De Shepards gingen een stapje verder toen ze hier begonnen. In hun ogen is een goede waterhuishouding cruciaal. Voor ze de bomen plantten, begonnen ze met het aanleggen van greppels, waterbuffers en geulen om regenwater in goede banen te leiden en vast te houden. De lijnen lopen niet parallel aan de hoogtelijn, maar lopen net iets af, met als doel het water geleidelijk te laten afstromen naar opvangplekken.
‘Het is een wildernis. Ik weet dat boeren er zo over denken’
Grote wildernis
De greppels en waterbekkens zijn er nog steeds en doen hun werk, laat Jen zien. Maar je moet er wel naar zoeken. Ze zijn verborgen achter kniehoog gras, riet en onkruid. En zijn daarmee niet te onderscheiden van de rest van het terrein, want ook dat lijkt op het eerste gezicht een grote wildernis: bomenrijen met daartussen heel veel groen, maar geen gewassen te zien. Een rommeltje, zou een gangbare boer al snel zeggen. “Ja!”, beaamt Jen meteen. “Het is ook een wildernis. Maar dat is niet erg. Ik weet dat boeren er zo over denken. Die reactie krijgen wij ook als er bezoek is. Maar het onkruid zit ons niet in de weg. Wij willen graag biodiversiteit.”
Biodiversiteit te over
Inderdaad, biodiversiteit te over. De lucht is vol insectengeluiden. Overal gonst het en in je ooghoeken zie je voortdurend beestjes wegkruipen. Wat dat betreft is het project zeker geslaagd. Al is er een keerzijde. Eekhoorns en ander wild nemen hun deel van de notenoogst. En Jen waarschuwt voor teken. “Vanwege gevaar voor de ziekte van Lyme lopen wij hier altijd op hoge laarzen”. Ook de grote diversiteit aan soorten bomen binnen de singels is geheel volgens verwachting. Shepard heeft een aparte visie op fruitteelt: hij hekelt de manier waarop in gangbare fruitteelt individuele bomen worden vertroeteld en in de watten gelegd, en hoe ook daar monocultuur de norm is. Hij is voor een robuustere manier van werken: zaai en plant maar raak en kijk wat er overblijft.
Met woelmes in de grond
De rijen bomen worden elk jaar flink gesnoeid. Ook ondergronds. Jaarlijks gaat Shepard op een afstand van ongeveer 2 meter van de stam met een meterdiep woelmes door de grond. Zo blijft het wortelstelsel beperkt en blijft er ruimte voor gewassen op de 25 meter brede percelen tussen de lanen. Overigens is er geen harde regel voor de optimale breedte van de percelen, en ook niet voor de ploegafstand. Dat gebeurt een beetje op het gevoel. “Trial and error”, zegt Jen. Deze landbouwmethode is duidelijk nog niet uitontwikkeld, ze zit eerder in een onderzoeksfase.
Inkomen van elders
Appels en hazelnoten hangen plukrijp aan de bomen, maar veel oogstactiviteiten zijn er niet. De Shepards hebben het eigenlijk te druk met andere dingen om hun bedrijf serieus te kunnen runnen. Ze halen hun inkomen elders. Zij met haar baan buitenshuis en hij als spreker en trainer over de permacultuur. Gevolg is dat het mooie verhaal dat Shepard in Amsterdam hield hier maar voor een klein deel werkelijkheid is.
Geen tijd voor dieren
Om te beginnen de dieren. Die zijn er niet. Geen tijd voor. Geen blatende navyseals, zoals hij zijn schapen noemt en geen grazende varkens. Ook de 1,2 hectare zonnebloemen die Shepard anders voor eigen gebruik als brandstof teelde, is afwezig. Wel zijn er heel veel oogstrijpe hazelnoten. Die gaan er nog wel af, verzekert Jen. Zij vinden hun weg naar de consument via het online verkoopkanaal Organic Valley, dat in de VS goed is voor een omzet van ongeveer € 1 miljard per jaar en dus ‘serious business’ is.
Vanggewas
Voor meer dingen is tegenwoordig geen tijd, helaas, zo blijkt. Een aantal perceeltjes ligt braak. Er groeit welig gras en onkruid. Jen duidt het positief als “cover crop” (dek- of vanggewas). Aan twee perceeltjes is te zien dat er recent iets is geteeld, al liggen ook die er lang niet strak bij. De schijveneg is er overheen geweest en er is winterrogge ingezaaid. Hier groeide dit jaar triticale, een hybride graan dat het goed doet in het circuit van biovoeding.
Distels
De vele distels die hier gekiemd zijn, verdwijnen straks wel weer tussen het nieuwe gewas, verwacht Jen. “Distels krijg je bij een verstoorde bodem”, vindt ze. Zelfs de asperges – meer dan een meter hoog – moet je bijna zoeken tussen de andere planten, zoals bloeiende guldenroede en rietgras. Ze hebben hier een kleine hectare van. De manier van bewerken en oogsten is bijzonder: in april maaien ze het hele perceel, aspergeloof en onkruid, kort af. De – groene – stengels die daarna opschieten, worden geoogst. Na zes weken worden ze houtig en erg dun, en is het oogstseizoen voorbij.
‘We halen ons inkomen minder uit de gewasopbrengsten dan voorheen’
Geen modelboerderij
Al met al kun je niet om de conclusie heen dat de New Forest Farm in de huidige staat geen modelboerderij is voor de permacultuur. Jen geeft toe dat ze het zelf toch ook wel wat strakker zou willen zien, maar legt uit dat de tijd ontbreekt. “We moeten een afweging maken en halen ons inkomen minder uit de gewasopbrengsten dan voorheen.”
Alternatief voor gangbare landbouw?
Dat brengt ons tot de hamvraag: kan deze nieuwe landbouwmethode de wereld voeden, zoals Shepard zijn publiek voorhoudt? Is het een serieus alternatief voor gangbare landbouw? Jen moet lang nadenken over deze kwestie. “Er zitten heel veel kanten aan. De grootschalige landbouw op basis van monocultures leunt op enorm veel onderzoek en ontwikkeling. Daar zit heel veel geld en tijd achter. Wij zitten nog in de hazard hap-fase, in de beginfase. Dan heb je gewoon veel verschil in opbrengst tussen planten en tussen percelen. Dat was vroeger toen ze met mais begonnen niet anders. Het zou mooi zijn als er veel meer onderzoek werd gedaan. Eén ding weet ik wel zeker: biodiversiteit is ontzettend belangrijk. Daar moeten we zuinig op zijn.”
Permacultuur: schapen als ‘mobiele brigade’Permacultuur is een alternatieve landbouwmethode die is begonnen bij de Australiër Bill Mollison en nu populair is in het wereldje van de bio-landbouw en duurzame productie. Het is eigenlijk een vorm van ‘agroforestry’ (vergelijkbaar met de Nederlandse zogenoemde ‘voedselbossen’) waarin de combinatie van gewas- en boomteelt wordt gezocht. Belangrijk verschil is dat bij permacultuur veel verschillende plantensoorten door elkaar staan. Er is dan ook een enorme biodiversiteit in dit bedrijfsmodel. Ervaren beoefenaarDe Amerikaan Mark Shepard geldt als een van de meest ervaren beoefenaars van de permacultuur. Al 23 jaar bewerken hij en zijn vrouw Jen een bedrijf van 43 hectare op deze manier in de Amerikaanse staat Wisconsin. In Shepards visie kan een landbouwbedrijf met monocultures van eenjarige planten niet duurzaam zijn. Hij wil variatie en vindt dat je moet aansluiten bij de natuurlijke plantengemeenschap van het gebied waar je boert, en die als het ware moet nabootsen. Voor zijn eigen bedrijf is een eiken-savannelandschap het referentiemodel. Daarin passen met name appels, hazelnoten en tamme kastanjes. Hij plant die in lanen. In stroken daartussen is dan ruimte voor meerjarige gewassen zoals asperge, maar ook voor eenjarigen zoals zonnebloemen, groenten en granen. Op het snoeiafval teelt hij paddenstoelen. Hogere productie per hectareShepard, opgeleid als geoloog en selfmade boer, gaf in maart dit jaar een lezing in Amsterdam, in de debatserie ‘It’s the food…’. Hij liet daar cijfers van zijn bedrijf zien die aantonen dat de totale productie per hectare bij permacultuur groter kan zijn dan bij monocultures. Dat het wel veel bewerkelijker is doordat grote aaneengesloten oppervlaktes ontbreken, is geen onoverkomelijk probleem, vindt hij. Kwestie van organisatie en mechanisatie aanpassen. Daartegenover wijst hij op voordelen van gewassen min of meer doorelkaar verbouwen, zoals risicospreiding en vermindering van ziekte- en plaagdruk. Koeien onder notenbomenDieren hebben ook hun plek in deze ecosysteemlandbouw. Koeien grazend onder notenbomen is zijn ideaal. Hij toonde ook foto’s van zijn schapen, die hij zijn ‘navy seals’ noemt, vanwege hun vaardigheid stukken land kaal te houden. Varkens horen er ook bij. Het menu van de varkens die tussen de bomen lopen, bestaat voor twee derde uit gras, naast gevallen fruit, noten en wat ze meer vinden. Opmerkelijk detail: deze dieren hebben een ring in de neus. ‘Anders ploegen ze de boel om en maken ze er een bende van’. Geen tegenstander vleesproductieVlees is voor de boer een soort bonus bovenop de plantaardige productie. Shepard is dan ook zeker geen tegenstander van vleesproductie en -consumptie. Wel verzet hij zich tegen het voeren aan herkauwers van hoogwaardige granen en andere producten die mensen zelf zouden kunnen eten. BiologischDe permacultuur is biologisch, maar dat is voor de Shepards eerder vertrekpunt dan doel. Zij vinden hun methode meer dan dat. “Biolandbouw staat nog monocultuur toe. Wij gaan verder. Alles draait om diversiteit”, zegt zijn vrouw Jen. |