Er is weer gedoe met een cao. Dan liggen de bonden weer dwars, dan willen de werkgevers weer het onderste uit de kan. Kunnen we er niet helemaal van af?
De wet op de collectieve arbeidsovereenkomst is er al sinds 1927. Het principe van de cao kan zo rottig niet zijn, als het al bijna aan zijn eeuwfeest toe is. Toch is het in de tuinbouw telkens weer een heidens karwei om een nieuwe cao tot stand te brengen.
De Cao Glastuinbouw is daar nu weer een goed voorbeeld van. Dat wil zeggen: de momenteel niet bestaande Cao Glastuinbouw. Want al heel 2020 doen we het zonder. Ondertussen zijn er geen grote onrusten uitgebroken. Geen stakingen, geen langzaamaan-acties, geen vakbondspetjes en scheidsrechterfluitjes.
Ook zonder cao loopt alles door
Dat komt ook doordat zowel werkgevers als werknemers dit jaar wel wat anders aan hun hoofd hebben. Maar corona of niet, op de achtergrond lopen arbeidsvoorwaardelijk de zaken rustig door. Hier en daar krijgen de vaste medewerkers een loonsverhoging, ook zonder dat dat verplicht is vanwege een algemeen verbindend verklaarde cao. En de aantrekkelijkheid van de glastuinbouw als werkplek is niet ineens veel minder geworden. Ook niet veel beter natuurlijk.
Weten waar je aan toe bent
Het mooie van een cao is dat je op bedrijfsniveau weet waar je aan toe bent, zowel de werkgever als de werknemers. Het is precies die helderheid die achter de horizon verdwijnt als een bedrijf of een hele bedrijfstak het structureel zonder cao besluit te doen. Dan zul je er als werkgever helemaal zelf uit moeten zien te komen met je mensen.
Krenterig tot achter de komma
Het mag een gebed zonder end lijken, dat getouwtrek tussen de bonden en de werkgeversorganisaties in de tuinbouw, dat na elk moeizaam bereikt compromis weer van voor af aan begint. Een rollenspel, waarin aan beide zijden het chagrijn en de krenterigheid tot ver achter de komma zitten ingebakken. Maar laat het een troost zijn voor elke werkgever en elke werknemer dat ze dat spel niet zelf hoeven spelen.