Potentiële investeerders in de aanleg van een warmtetracé uit de Rotterdamse haven kunnen afschrikken als er concurrentie is tussen aardwarmte en havenwarmte.
Dat betreft dan de continue levering aan het warmtenetwerk. Dit betekent dat zorgvuldig omgegaan moet worden met de timing en locatiekeuze waarin geothermieprojecten en het havenwarmteproject ontwikkeld worden. Hiervoor is afstemming nodig.
In het verkennend onderzoek naar het tracé Cluster West is dat genoemd als één van de voorwaarden, net als overigens de borging van levering van CO2 aan de glastuinbouw. Het onderzoek kwam tot stand op initiatief van Programmabureau Warmte en Koude Zuid-Holland.
Conclusie van dat haalbaarheidsonderzoek is wel dat er kansen zijn om met een warmtesysteem warmtebronnen en warmteafnemers in Delft, Den Haag, Rotterdam en Westland aan elkaar te koppelen, en daarmee een groot deel van de Warmterotonde te realiseren. Het warmtesysteem wordt ‘een relatief goedkope vorm van warmteproductie en levering’ genoemd.
Aanleg zal financieel een uitdaging zijn, doordat de investering in de infrastructuur op korte termijn zorgt voor een onrendabele exploitatie. Er is nog betrekkelijk veel onderzoek nodig voordat een besluit over zo’n tracé genomen kan worden.
Uit het rapport blijkt dat ook een groep basisvarianten doorgerekend wordt die slechts of Westland of Den Haag en omstreken van warmte voorzien. Deze groep kent een investeringsbedrag van 100 miljoen tot 250 miljoen euro.