Iedere teler vindt dat hard werk ook goed beloond moet worden. Maar omdat de arbeid in de meeste gevallen de belangrijkste kostenpost is, heeft elke 10 cent verhoging van het uurloon wel grote gevolgen voor het financiële resultaat van het bedrijf.
Als een krop sla al tien jaar lang dezelfde brutoprijs oplevert voor de teler, maar de arbeidskosten wel stijgen, dan gaat dat uiteindelijk wringen. De bedrijven zijn dan ook hierdoor gedwongen om te zoeken naar zoveel mogelijk arbeidsbesparing. Denk in de vollegrond aan de oogstautomatisering bij asperge, de bijna volautomatische plantmachines en de schoffel- en haktechniek waarbij geen hand meer aan te pas komt.
Geen Europese eenheid bij uurlonen
De handel is ondertussen wel Europees geworden, maar Europese eenheid op het gebied van uurlonen is nog ver te zoeken. Wat dat betreft is er geen eerlijk speelveld.
Bij onze belangrijkste handelspartner, Duitsland, is het minimum uurloon de laatste jaren jaarlijks aan het stijgen, sinds het (pas) in 2015 werd ingevoerd. Er wordt een inhaalslag gemaakt om op een gelijk niveau te komen met enkele omringende landen zoals Nederland. Een begin van harmonisatie dus. Op zich natuurlijk goed, maar voor de telers ter plaatse wel tijdelijk een zure appel.
Eenmansbedrijven met veel zelfstandige machines
Overigens willen de vakbonden en de politiek links van het midden in Duitsland dat het minimum uurloon in de (nabije) toekomst verder stijgt naar € 12. Als dat dan het nieuwe Europese wettelijk minimum uurloon wordt en de prijzen van de producten dan nog steeds niet meestijgen, dan worden de groenteteeltbedrijven weer eenmansbedrijven met heel veel machines die zelfstandig kunnen werken.