Doorgaan naar artikel

Groenteteelt onder zonnepanelen kán (uit)

Teelttechnisch kan het, groenten telen onder zonnepanelen. Patrick Bekkers deed er in zijn Duurzaamheidspark ervaring mee op. Uit een door Hogeschool Arnhem Nijmegen uitgevoerde berekening blijkt het bij een bepaalde aanpak ook financieel uit te kunnen. De vraag is wie pakt het op?

Aan de Brandstraat 28a in Oss staat nog 800 vierkante meter aan zonnepanelen, maar van teeltactiviteiten daaronder is geen sprake meer. Dat is niet omdat groenteteelt onder die panelen niet kan, maar omdat het project om dat uit te proberen al lang en breed is afgerond. De conclusie was dat je slatypen, andijvie, rode kool, spitskool, rode biet, bleekselderij, tomaat, komkommer en basilicum goed onder die panelen kunt telen. Wel groeien ze anders dan in het open veld.

“Sperzieboon, aardbei en aardappel ging niet goed: de aardbeien hadden geen smaak en aardappel maakt veel loof, maar nauwelijks knollen”, is de ervaring van Patrick Bekkers. Hij was in 2019 de initiator van het project dat werd gefinancierd vanuit de regeling Duurzame Energie Innovatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. HAS Green Academy, Wageningen University & Research en Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) werkten mee aan het project in Oss.

Vier typen zonnepanelen

Binnen het project werden vier typen zonnepanelen met elkaar vergeleken. Het object met steeds een glasplaat, twee zonnepanelen en dan weer een glasplaat kwam als beste uit de bus als het gaat om de productie en de opbrengst aan elektriciteit. De in dit object gebruikte 430 wattpiek bifacial zonnepanelen laten slechts 7% licht door, maar die zonnepanelen nemen wel aan twee kanten licht op en hebben daardoor een hoog rendement. Omdat er steeds een glasplaat tussen liggen, krijgt het gewas in zijn totaliteit bovendien toch meer licht dan bij de overige objecten, zo bleek. De overige objecten waren 195 wattpiek panelen 50% lichtdoorlatend, 245 wattpiek 35% doorlatend en 295 wattpiek 20% doorlatend. Bifacial zonnepanelen zijn duurder dan de overige panelen, maar omdat er door het afwisselen met glasplaten minder van nodig zijn, is de aanleg met die panelen per saldo goedkoper.

Aanleg proefveld

Afbeelding
Op het proefveld liggen de panelen op een railsysteem. De panelen zijn per cluster van tien panelen verschuifbaar.

Op het proefveld liggen de panelen op een railsysteem. De constructie doet denken aan de wijze waarop in een ver verleden onder platglas geteeld werd. Alleen liggen de panelen hier naar één kant toe en ze zijn per cluster van tien panelen verschuifbaar. Zo is steeds 10 meter onbedekt te maken om eronder te kunnen werken. Er liggen vier clusters per object op een lengte van 40 meter. Het railsysteem is 50 meter. Het regenwater dat van de zonnepanelen afloopt, komt via drainagebuizen in een opvangbassin terecht. Op die manier kwam in dit proefveld 40% van het gevallen regenwater in het bassin terecht. Van daaruit is het hergebruikt bij het irrigeren.

Opklapbare zonnepaneelhouders

In vervolg op het project heeft Bekkers zelf een systeem ontwikkeld met opklapbare zonnepaneelhouders. Dan hoeven de panelen niet meer verschuifbaar te zijn, maar ontstaat werkruimte door de panelen op te klappen. De strookbreedte van 3,60 meter tussen de paneelhouders is dusdanig dat een trekker daar tussendoor kan rijden om te zaaien, planten of oogsten of om andere (grond)werkzaamheden uit te voeren. Voor de opvang van het regenwater heeft Bekkers een systeem ontwikkeld dat het leggen van drainagebuizen overbodig maakt en dat het regenwater voor 80 tot 90% opvangt. Voor dat systeem is een patentaanvraag lopende.

Het voordeel is dat je op hetzelfde stuk grond twee inkomstenbronnen hebt: de gewassen die je kunt verkopen en de elektriciteit van de zonnepanelen

Als dat rond is, wil Bekkers met dat systeem ‘de boer op’. “Ik denk dat het goed past bij bijvoorbeeld het concept van Heerenboeren of bij een stoppende veehouder met ‘groene vingers’ die hier een deel van zijn grond voor zou kunnen gebruiken. Het voordeel is dat je op hetzelfde stuk grond twee inkomstenbronnen hebt: de gewassen die je kunt verkopen en de elektriciteit van de zonnepanelen. Die zou je kunnen leveren aan een naastgelegen woonwijk of je zou er een postcoderoosregeling mee kunnen opzetten. Dan is er een coöperatie of een vereniging van eigenaren die op deze manier gemeenschappelijk duurzame energie opwekken. Daarnaast mag je er gewoon mest op blijven uitrijden en dat levert tegenwoordig ook nog geld op, want de afvoerkosten komen al snel op € 25 tot € 30 per kuub.”

Het systeem is door de HAN economisch doorgerekend en de hogeschool komt uit op een rendement van 160% ten opzichte van het alleen maar télen van de groentegewassen op een perceel. “Als je hier 3 of 4 hectare van aanlegt en je doet alles met eigen mechanisatie, dan valt daar een goed belegde boterham mee te verdienen”, concludeert Bekkers. Over de hoogte van de aanlegkosten doet hij geen uitspraken.

Teelttechnische ervaringen

Omdat – vanwege de schaduwwerking – de temperatuur onder de panelen overdag 3 tot 4 graden lager is dan de buitentemperatuur en ’s nachts – omdat de warmte eronder blijft hangen – 3 tot 4 graden hoger, groeien de gewassen gelijkmatiger, is de ervaring van Bekkers. De kroppen staan wat hoger op de steel en groeien wat gerekter. Kropsla en ijsbergsla gaven 150 tot 200 gram zwaardere kroppen dan gebruikelijk, vanwege dat gelijkmatige doorgroeien. Dat betekent dat er bepaalde afzetkanalen gevonden moeten worden die dergelijke producten willen vermarkten. De producten van Bekkers gingen naar een marktkoopman, maar hij denkt bijvoorbeeld ook aan biologische winkels. Het planten kan eind maart starten en de oogst loopt tot eind september. Er zijn maximaal vier plantrondes per seizoen haalbaar, maar zeker drie.

Druk van schimmels en insecten is laag

Volgens Bekkers zijn de groenten beter houdbaar, omdat ze vanwege de grotere cellen ook meer vocht bevatten. Het voordeel van de panelen is dat ze bescherming bieden tegen fikse regen- en hagelbuien, heeft hij inmiddels ervaren. De druk van schimmels en insecten is laag gebleken. Omdat de gewassen onder panelen minder verdampen, valt er op beregeningsgiften te besparen. Bekkers geeft via het irrigatiesysteem 30 tot 40% minder water dan hij met bovenover beregenen gegeven zou hebben. Hij irrigeerde in droge weken twee keer per week een uur en gaf zo per keer tussen 6 en 7 millimeter water aan de voet van de planten.

Lees meer over het thema energie via GFactueel.nl/energie/

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin