In een kwart van de bodemmonsters, die Greenpeace dit voorjaar nam in appelboomgaarden in twaalf Europese landen, werd DDT aangetroffen. Ook in Nederland.
Dat staat te lezen in het rapport The bitter taste of Europe’s apple production. Greenpeace nam eind maart en begin april 49 grondmonsters en 36 watermonsters in gangbare appelboomgaarden in twaalf Europese landen. In totaal werden 53 verschillende pesticiden aangetroffen.
Zeven pesticiden die werden aangetroffen zijn niet toegelaten voor gebruik in de EU. Mogelijk dat historisch gebruik van de middelen de aanwezigheid van residuen verklaart, stelt Greenpeace. DDT werd behalve in Nederlandse bodemmonsters ook gevonden in monsters in Duitsland, Frankrijk, Polen en Hongarije.
Het vaakst aangetroffen werden sporen van boscalid (in Nederland toegelaten in het middel Signum): in 38 procent van de grondmonsters en 40 procent van de watermonsters. De hóógste concentraties pesticiden in de grond werden aangetroffen in Italië, België en Frankrijk; voor watermonsters maken Polen, Slowakije en Italië de twijfelachtige top drie uit.
Aantal gevonden sporen
Getalsmatig scoort Nederland iets ‘schoner’ dan gemiddeld. In Nederland werd in vier van de vijf bemonsterde boomgaarden sporen in de bodem aangetroffen van DDT en in drie van de vijf sporen van de fungicide boscalid. Met 1,4 residuen per monster moet Nederland Spanje (nul residuen op 2 monsters) en Slowakije en Griekenland (beide 3 sporen op 3 monsters) voor zich laten. België scoort het slechtst met 25 residuen op 3 monsters (8,3 sporen per monster), gevolgd door Italië (20 sporen op 3 monsters) en Frankrijk 28 sporen in 6 monsters).
In de watermonsters komen gemiddeld per monster in België en in Slowakije de meeste sporen voor (7), gevolgd door Italië (5,5). In Nederland werden precies als in de bodemmonsters ook in 5 watermonsters 7 sporen gevonden. Alleen Zwitserland scoorde beter met 2 sporen in 6 monsters.