De ontwikkeling van een nieuw systeem van milieubelast berekenen van een teelt (Milieu-indicator) kan niet losstaan van het schrappen van middelen.
Dat stelt Greenpeace in een toelichting op de zware kritiek die het uitte op Albert Heijn. De supermarktketen is van een lijst met middelen die uitgefaseerd zouden worden, overgestapt naar een nieuw systeem dat in 2022 in werking zou treden. Greenpeace noemt dat misleidend omdat de keten de belofte niet is nagekomen de middelen van die lijst te schrappen. AH spreekt tegen dat daardoor weinig voortuitgang is geboekt.
Greenpeace: doel is goed
Dat Albert Heijn met een groot deel van de sector overgaat naar een nieuwe systematiek, vindt Greenpeace op zich niet een verkeerde ontwikkeling. Dat betekent wel dat wordt afgestapt van een focus op individuele middelen, met in plaats daarvan de meting van milieulast van een hele teelt. “Het gaat Greenpeace om het doel: minder gif, minder gevaarlijk gif in het milieu en natuurvriendelijkere landbouw. Maar dan is het ook nog eens de vraag wat je vervolgens met zo’n indicator gaat doen”, stelt campagneleider duurzame landbouw Hilde-Anna de Vries van Greenpeace. “Tal van middelen zoals neonicotinoïden en glyfosaat zijn veel te gevaarlijk om überhaupt nog toe te laten. Daarmee is het niet bannen van dergelijke stoffen inderdaad onoverkomelijk voor ons. Een milieuindicator moet dan ook altijd hand in hand gaan met een lijst van stoffen die uit de keten geweerd moet worden.”
Praktijkproeven vertraagd
De ontwikkeling van de Milieu-indicator lijkt wat vertraagd door uitstel van pilots met de systematiek. Stichting Milieukeur (SMK) laat weten dat met gewasbeschermingsmiddelendata van telers al wel analyses gemaakt worden om de methode te ontwikkelen. SMK bevestigt dat een discussie over middelen daarna pas gevoerd wordt, dus zodra de Milieu-indicator is ontwikkeld.