Doorgaan naar artikel

Glyfosaat en kanker? Dat is divergerende wetenschap

De Kamercommissie voor Economische Zaken praat woensdag met de staatssecretarissen Van Dam en Dijksma over onder andere glyfosaat. Voor Kamerleden tot ongefundeerde uitspraken komen, moeten ze even te rade gaan bij de oosterburen.

De oude en de nieuwe staatssecretaris voor Landbouw, Sharon Dijksma (nu Milieu) en Martijn van Dam, zullen volgende week zij aan zij het gesprek met de Tweede Kamer aangaan over onder andere onkruidbestrijder glyfosaat.

Om even het geheugen op te frissen: vorig jaar zette het internationaal agentschap voor kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie glyfosaat op de lijst van mogelijk kankerverwekkende stoffen. De bevindingen werden in twijfel getrokken; eerst en vooral door de gewasbeschermingsmiddelenindustrie, maar niet veel later ook door zowel het Duitse Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR), als de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA.

Document over betwiste conclusies

Het Duitse BfR publiceerde kortgeleden een interessant document over de betwiste conclusies van het IARC. De inschatting van het IARC komt niet overeen met de inschatting van BfR en EFSA, stelt het Duitse instituut nuchter vast. De Duitse onderzoekers blijven erbij dat glyfosaat bij de normale en toegestane toepassing voor de mens geen verhoogd risico op kanker oplevert. Dat wordt onderschreven door experts uit 28 lidstaten van de Europese Unie, de experts van de EFSA, én – opmerkelijk genoeg – het gezamenlijke overleg van de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldvoedselorganisatie over residuen van bestrijdingsmiddelen, het JMPR.

Instelling taakgroep

De Wereldgezondheidsorganisatie heeft inmiddels een ad hoc taakgroep ingesteld, die de opdracht heeft gekregen uit te zoeken hoe het kan dat het IARC en het JMPR – beide onder de paraplu van de Wereldgezondheidsorganisatie – tot zulke verschillende oordelen kunnen komen. Met gevoel voor ironie schrijft het Duitse BfR dat het gaat om divergerende wetenschap, ofwel ‘wetenschappelijk uiteenlopende methoden binnen de Wereldgezondheidsorganisatie’.

Verschil in beoordeling

Het BfR legt ook uit waarom er een verschil in beoordeling is. Het IARC heeft epidemiologisch onderzoek, proefdieronderzoek en ander onderzoek bestudeerd en komt op grond daarvan tot de conclusie dat er beperkt bewijs is voor een statistisch verband tussen het gebruik van glyfosaat en een verhoogd risico op een bepaald type kanker. Het IARC had bij zijn onderzoek geen toegang tot gegevens van de dierproeven, op grond waarvan de conclusie werd getrokken dat er afdoende bewijs was van kankerverwekkendheid. Autoriteiten die de gegevens wel konden inzien, zoals het Amerikaanse milieuagentschap EPA en het JMPR-panel van de WHO, trokken die conclusie niet.

BfR-document ontleden

Anders dan het IARC kijkt het BfR – en ook de EFSA – naar de blootstelling in de praktijk en het daaruit voortvloeiende risico om daadwerkelijk kanker te veroorzaken.

Het zou de discussie geen kwaad doen als Kamerleden het genuanceerde BfR-document ontleden, voordat ze woensdag met ongefundeerde tijdingen komen over glyfosaat. Te lezen op bfr.bund.de.

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin