Het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen moet tot een minimum beperkt worden. De overheid moet daar strikt op toezien, vindt de Gezondheidsraad.
In een advies aan de ministers van Medische Zorg, Landbouw en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat schrijft de Gezondheidsraad dat er geen verder onderzoek nodig is om voorzorgsmaatregelen te nemen tegen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen. “Duidelijk is dat omwonenden en vooral telers en hun gezinnen gemiddeld hoger zijn blootgesteld (aan gewasbeschermingsmiddelen) dan mensen die niet in de landbouw werken en die verder weg wonen van landbouwpercelen”, stelt de Gezondheidsraad.
Ongerustheid
Er zijn weliswaar niet of nauwelijks aantoonbare gezondheidseffecten van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Nederland, maar daarmee is de ongerustheid niet weg. Bovendien zijn er wel degelijk aanwijzingen dat er een relatie kan bestaan tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de ziekte van Parkinson. Bovendien is er mogelijk ook een verband tussen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen tijdens de zwangerschap en de ontwikkeling van kinderen.
Grootte risico’s niet duidelijk
Het is niet duidelijk hoe groot de risico’s zijn en welke middelen voor die effecten verantwoordelijk zijn, maar proefdieronderzoek laat zien dat de geconstateerde verbanden aannemelijk zijn.
Verduurzaming te traag
De Gezondheidsraad zegt dat er weliswaar regels zijn voor veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en dat de overheid streeft naar vermindering van de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen, maar dat de verduurzaming traag gaat. “Bovendien is gebleken dat telers te weinig prioriteit geve3n aan veilig werken. Dat heeft niet alleen consequenties voor de veiligheid van henzelf, hun werknemers en hun gezinsleden, maar verhoogt ook de risico’s voor omwonenden.”
Duidelijkheid op perceelsniveau
De raad adviseert niet alleen de controle en de voorlichting te versterken. Volgens de raad zou op perceelsniveau duidelijk moeten zijn welke middelen er worden gebruikt. Bovendien zou de blootstelling van omwonenden en toepassers (en hun gezinsleden) moeten worden geregistreerd door het nemen van urinemonsters. Door de blootstelling op die manier in de gaten te houden (monitoren) kunnen telers bewuster worden van de risico‘s, aldus de Gezondheidsraad.