De fruitteeltsector is nog sterk afhankelijk van chemisch-synthetische gewasbeschermingsmiddelen, waarvan de toelating steeds problematischer wordt. Gewasbeschermingsdeskundige Aryan van Toorn van de Centrale Adviesdienst Fruitteelt (CAF) ziet onrust bij ouderen, maar ook een jongere generaties die niet meer denkt in middelen.
Vorig jaar op de Fruitteeltbeurs in Houten was de stemming wat bedrukt. Dat leek enigszins verrassend want de fruitprijzen waren hoog en de meerderheid van de fruittelers verdiende geld. Vanwaar dan toch het beklag. “Die negatieve stemming ging en gaat nog steeds vooral over het toelatingsbeleid van gewasbeschermingsmiddelen. Dat én de stijgende arbeidskosten en de nationale discussie die over arbeidsmigranten wordt gevoerd. Maar vooral dat smaller wordend middelenpakket.”
Wel ziet Van Toorn duidelijk verschillen tussen de oudere en een nieuwe generatie fruittelers. “In het algemeen zie je veel 50- en 60-plussers in de fruitteelt. De oudere generatie is veelal behoudend, al zijn daar natuurlijk wel uitzonderingen op. Maar als ik naar de jongere telers en ook naar mijn jonge collega’s in het CAF-team kijk, dan zie ik – gelukkig – heel wat anders. Daar proef je duidelijk optimisme. En die laten zich door alle perikelen rond het toelatingsbeleid allesbehalve uit het veld slaan.”
“In het begin van mijn loopbaan verdwenen veelgebruikte breedwerkende middelen als Undeen, Thiodan en Kilval. Dat was voor die tijd een gevoelig verlies. Maar toen kwamen daar nog goede en middelen voor in de plaats. Minder breedwerkend, maar voor specifieke problemen wel effectief. Het bleef voor de fruitteler in elk geval goed mogelijk om met een relatief breed middelenpakket ziekten en plagen selectief te blijven beheersen. Maar nu is het anders: veel middelen verdwijnen, zonder dat er alternatieven zijn of eraan zitten te komen. Dat voelt voor iedereen in de sector bedreigend.”
“Als CAF hadden we in beginjaren een soort rotondefunctie. We gingen kennis ophalen in onafhankelijke proeven op de proeftuinen in Europa en bij de fruitspecialisten in de gewasbeschermingsindustrie. Vervolgens vertaalden we dat naar de telerspraktijk en gaven de kennis en adviezen door aan de technische adviseurs van de aangesloten coöperaties, die het aan de teler doorgaven.”
Met de komst van bovenwettelijke residu-eisen vanuit de markt werd het veel ingewikkelder. Ook met de wettelijke gebruiksvoorschriften van middelen en het gebruik van specifieke boomgaardspuiten en verschillende toepassingsperiodes werd het voor de praktijk steeds lastiger om door de bomen het bos nog te zien.
“Telers en adviseurs keken naar ons voor overzicht van wat er nu wel en niet mocht in bepaalde situaties. In 2017 heeft dat tot de fruitregistratiewijzer geleid, waarbij onze adviseurs en fruittelersklanten voor een bespuiting online kunnen checken wat er nog mogelijk is. Met filterfuncties is per toegelaten gewasbeschermer te selecteren in de toelating, dosering, effect op nuttigen, emissiemaatregelen, veiligheidstermijn, nul-residu, mrl’s en Arfd-waarden. Geen mens die dat nog uit zijn hoofd zou weten.”
“Vijftien tot twintig jaar geleden stond het praktijkonderzoek in Nederland zwaar onder druk en ging de gewasbeschermingsindustrie eerder minder dan meer onderzoek doen. Toen zijn we als CAF zelf inderdaad actiever gaan worden. In eerste instantie deden we zelf onderzoek, maar voor wat complexer gewasbeschermingsonderzoek gingen we al snel participeren in Proeftuin Randwijk. Die werd in 2014 overgenomen door Fruit Consult en wij werden in 2015 medeaandeelhouder. Later in 2022 volgde Delphy als derde aandeelhouder. Zo werken wij aan de grotere vraagstukken in de krimpende sector op non-concurrentiële basis intensief samen.”
“Op het gebied van ketensamenwerking is CAF leidend in het door NFO geïnitieerde FruitVooruit. Rond meststoffen en biostimulanten zijn we actief via CropSolution. En met alles rond fruitteeltonderwijs voor jonge mensen participeren we in de Fruit Tech Campus. Juist die samenwerking maakt de fruitteelt uniek. En met de projecten die we hiermee draaien, lukt het ons als CAF om het verschil te maken voor onze teelt en telers. CAF is licht groeiende in de markt en dat terwijl je in de gewasbeschermingsindustrie nu het aantal in de fruitteelt actieve medewerkers ziet dalen.”
“Ik snap de onrust die het geeft. Maar ik ben echt niet van mening dat gewasbescherming onmogelijk wordt. En dat de sector hierdoor sterk krimpt, geloof ik ook niet. De appelteelt zal nog licht krimpen, tot een areaal waarop bijna alleen voor de binnenlandse markt geproduceerd wordt. Bij peer zal het areaal verjongen, maar in de belangrijkste teeltgebieden stabiel blijven, met een lichte exportgroei. Met minder bedrijven, maar die wel steeds groter worden.
Ik ben echt niet van mening dat gewasbescherming onmogelijk wordt
Wat betreft de gewasbescherming zal het echt anders worden. Het wordt steeds meer een systeembenadering, waarbij je met een doordachte aanpak, preventie, bodemmaatregelen, rassenkeuze en technologie een meer weerbare teelt realiseert. Zo moet je bij peren heroverwegen of je de groei met volop water en mest voor een hoge productie wilt blijven opjagen. Want een rustiger boom heeft van veel plagen minder last. In dezelfde benadering mag je ook niet meer kiezen om appelrassen die erg gevoelig zijn voor schurft en vruchtboomkanker aan te planten. Ga daarbij voor robuuste rassen die niet helemaal resistent zijn, maar wel veel minder gevoelig.”
Groene middelen in precisieteelt
“Natuurlijk zal de inzet van chemisch-synthetische middelen nodig blijven. Maar het gebruik van groene middelen neemt toe. Die werken vaak minder goed, maar ze dragen wel bij aan de bestrijding. En als we middelen toepassen, zal het steeds vaker met de modernste apparatuur in de precisiefruitteelt gebeuren. Je ziet steeds meer aandacht voor detectie van ziekten en plagen met geavanceerde nieuwe technieken. Als je met hulp van AI en data boomspecifiek alleen de haarden van perenknopkever spuit, kun je met heel veel minder middel toe dan het huidige volvelds spuiten.”
“Een mooi bijdrage die overheden kunnen bieden is een niet te streng beleid rond het overkappen en innetten van boomgaarden. In de kersenteelt zie je dat al volop. Meer gebruik van netten zou in de appelteelt bijvoorbeeld ook de fruitmotbestrijding gemakkelijker maken. In Randwijk en het buitenland zie je erg positieve effecten van overkappen om zo het gewas droog te houden, waardoor schimmelziekten ook zonder middelen niet of nauwelijks meer spelen. Waarbij ik wel opmerk dat de huidige systemen voor overkappen nog erg duur zijn.
Een ander mooi voorbeeld is de bestrijding van de perenknopkever met het nieuwe Mineto One. Dat is nu het enige sterk werkende toegelaten kevermiddel. Maar volgens het etiket mag het middel maar eens in de drie jaar toegepast worden. Het zou wettelijk mogelijk moeten worden om wel elk jaar het middel te mogen gebruiken, als je alleen de haarden boomspecifiek bestrijdt, met per saldo over de jaren heel veel minder middel. Momenteel ontstaat aandacht voor deze gedachte, maar zover zijn de regels vanuit het ministerie van LVVN helaas nog niet.”
“Als je beseft dat de toelating van een nieuwe stof al snel € 300 miljoen kost, dan zal de industrie nooit een middel gaan ontwikkelen voor alleen Nederland of voor alleen de appelteelt. Het zijn altijd afgeleide toelatingen van middelen die voor wereldwijd grote teelten als graan, soja en mais ontwikkeld worden. Wel zien we dat de gewasbeschermingsfabrikanten zich meer op de andere continenten richt en minder op Europa, vanwege zijn lastige en dure toelatingsbeleid, zowel voor heel de EU als daarna per individueel land.
Anderzijds zie ik een houvast, omdat de Nederlandse landbouw en ook fruitteelt een heel interessante partner voor niet alleen middelenfabrikanten is, maar in feite voor iedereen met niet-chemische alternatieven. We hebben een goede infrastructuur, hoog kennisniveau, staan open voor innovaties en hebben een voorlopersrol voor andere landen, die later ook met strengere regels te maken krijgen. Daarmee kan Nederland de bakermat zijn voor de gewasbeschermingstechnieken en het systeemdenken voor een toekomstbestendige fruitteelt.”
“We moeten oppassen dat we in hoog tempo middelen kwijtraken waarvoor we écht geen alternatieven hebben. En zoals eerder gezegd vragen we de overheid om flankerend beleid om de nieuwe alternatieven met de juiste wettelijke regels niet te veel beperkingen op te leggen. En met altijd ruimte om echt noodzakelijke toepassingen van wat specifieke middelen mogelijk te houden. Nu wordt er geroepen om heel veel meer aandacht voor de cocktails van middelen in het toelatingsonderzoek, wat ongefundeerd en onbetaalbaar is. Als CAF zijn we gelukkig aan boord bij een aantal beslissende partijen, ook belangenbehartigers.
De oplossing zit mijn inziens in drie delen. Ten eerste een optimale lobby, met relatief gezien de hakken in het zand ter behoud van de sterke bouwstenen die we hebben. Maar we moeten wel voorkomen dat de buitenwereld ons ziet als een junk die naarstig is op zoek is naar een nieuwe shot voor zijn verslaving. Ten tweede maximaal inzetten op onderzoek en technologische innovatie, het systeemdenken. En ten derde het verbreden van ons netwerk. Kennis van buiten de fruitsector (bijvoorbeeld uit de glastuinbouw, universiteiten en internationale contacten) kan ons ook helpen werken aan de oplossingen voor de fruitteler van 2035.”