‘Generatief sturen na donkere weersomstandigheden’

Bij Groentekwekerij ’t Bleekerven in Asten-Heusden is het komkommergewas vanaf eind mei in drie fases gewisseld.

De laatste planting zit er ongeveer een maand in. Tijn Aarts: “Normaal kon je soms gloeiend hete dagen hebben rond het planten. Nu hebben we iedere keer geluk gehad voor de jonge planten.”

Meer gewasarbeid nodig

Inmiddels zijn de gewassen overal weer in productie. “Daarom zou de instraling nu wel weer wat omhoog mogen. Door de weersomstandigheden van de afgelopen periode hebben we best wat gewas staan. Daarom proberen we meer richting generatief te sturen. Dat lukt aardig.” Het is nu weer een eind voorbij, maar in de afgelopen periode moest er meer blad geplukt worden in het vollere gewas.

Bij de laatste planting worden de planten nu vastgezet aan de draad. “Eind week 29 gaan we dan toppen, waarna we klaar zijn om dan alleen nog maar te oogsten.”

Generatief sturen

Het bovengenoemde generatiever sturen gebeurt onder andere door een groter dag/nacht-verschil aan te houden. De temperatuurinstelling voor de voornacht staat op 17 graden Celsius. Vanwege de hogere buitentemperaturen lukt het meestal niet om dat te realiseren, maar 17,5 tot 18 graden wordt wel gehaald. Op de dag mag de temperatuur aardig doorlopen, om voldoende verschil met de nacht te creëren.

“Daarbij willen we niet te ‘potterig’ telen, anders krijg je een te klammig klimaat. Dus we telen iets luchtiger: oppassen dat de buis niet te snel bij wil springen, en op tijd de luchtramen open.”

Zo nodig wordt boven een bepaalde instraling geschermd tegen te felle zon. “Maar we hebben die instelling redelijk hoog staan. De zon mag eerst best wel even goed door komen.”

Vroegtijdig uitzetten biologie

Met de biologische plaagbeheersing heeft de teler de goede lijn te pakken. Plagen zijn onder controle te houden. “We proberen biologie altijd zo vroeg mogelijk uit te zetten. We planten vaak in het weekend. Een halve week later zit de biologie er meestal al in. Ik denk dat het mede daardoor komt dat we geen luis, trips of spint zien.” Wel komen rupsen de laatste weken een beetje opzetten, zodat hij daartegen blijft bestrijden. Verder zijn er een paar wantsen waargenomen.

Qua schimmels zat er veel Mycosphaerella. “Achteraf zijn we daar te laat geweest met ingrijpen.” Op de stam is ook wat Botrytis te zien, en er komen wat ‘snotneusjes’ voor, al valt dat qua hoeveelheid aantasting allemaal mee.

Auteur: Peter Visser