Een verbod op arbeidsmigranten in de tuinbouw is ver weg. Maar laagbetaalde arbeid zou wel duurder kunnen worden, ook om robotisering aantrekkelijker te maken.
Het kabinetsvoornemen voor meer grip op arbeidsmigratie zal niet betekenen dat hele sectoren niet meer met internationale werknemers mogen werken. Kamerleden Caroline van der Plas (BBB) en Thierry Aartsen (VVD) maakten vandaag in een commissiedebat over arbeidsmigratie duidelijk dat dat niet kan zijn hoe de regering met het economisch belang van de tuinbouw om kan gaan.
‘Beter tomaten importeren dan plukkers’
Toen JA21-Kamerlid Joost Eerdmans tijdens het debat van de vaste Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich hardop afvroeg of het soms niet beter zou zijn om tomaten te importeren dan om tomatenplukkers naar Nederland te halen, liet Van der Plas dat niet passeren. “Hoor ik u nu zeggen dat de tomatenteelt wel weg kan uit Nederland? Een sector met een zo grote toegevoegde economische waarde? Die zorgt voor voedselzekerheid en dat veel duurzamer doet dan tomatentelers in Spanje.”
Arbeidsmigranten nodig voor cruciale sectoren
BBB is van mening dat zolang arbeidsmigranten nodig zijn voor cruciale zaken als voedselproductie en zorg, die gewoon naar Nederland moeten kunnen blijven komen. “Cowboys en boeven in de uitzendsector moeten we keihard aanpakken, met veel hogere boetes. En inleners die met die malafide uitzenders in zee gaan, die mogen dezelfde boetes krijgen. Maar een uitzendverbod waar ook goedwillende bedrijven slachtoffer van worden, waar is dan de proportionaliteit?”
Sturen op hogere arbeidsproductiviteit
VVD’er Thierry Aartsen haalde eerder in het debat al aan dat hele sectoren overbodig verklaren niet de manier is waarop een regering de economie kan of zou moeten willen sturen. “We gaan niet vanuit Den Haag naar het Westland fietsen en bij tomatentelers aanbellen om te zeggen ‘u moet weg’. Maar we kunnen wel sturen op het stimuleren van een hogere arbeidsproductiviteit.”
Aartsen schreef deze zomer aan een visiedocument, waarin de VVD zich verbindt aan meer hoogtechnologische oplossingen voor wat nu met laagbetaalde arbeid wordt gedaan. Investeren in robotisering moet volgens de VVD voorrang krijgen in fiscale regelingen en subsidies. Nu zijn die nog te vaak gericht op productieverhoging in plaats van op het verhogen van de arbeidsproductiviteit.
Robots te duur of arbeid te goedkoop?
Dat robots in de tuinbouw nog niet massaal doorbreken komt ook doordat robots te duur zijn. Of arbeidsmigranten te goedkoop. Een herziening van bijvoorbeeld de ETK-regeling – die werkgevers toestaat ondermeer de reis- en verblijfkosten die arbeidsmigranten maken van het belastbaar brutoloon af te trekken – is volgens Aartsen logisch. Anderzijds zouden voor arbeidsbesparende investeringen fiscaal veel aantrekkelijker regels rond bijvoorbeeld afschrijving moeten komen.
‘Te lang te vrijblijvend’
Minister Eddy van Hijum erkent dat een kabinet de economie niet aan een touwtje heeft. Maar om gericht te kunnen sturen op én vermindering van de instroom van arbeidsmigranten én op de vraag wat voor economie wij willen zijn, wil hij de SER intensief bij de discussie betrekken. “Het is te lang te vrijblijvend gebleven. De politiek heeft te lang vertrouwd op zelfregulering van bijvoorbeeld de uitzendbranche.”
Uitzendverbod alleen als laatste redmiddel
Dat hij via de SER met werkgevers en werknemers een brede maatschappelijke discussie wil opzetten, dat laat onverlet dat de minister tevens hard inzet op handhaving van de bestaande wetten. Zijn maandag aangekondigde verkenning van een mogelijk uitzendverbod per sector is volgens hem géén bluf. Artikel 12 van de Waadi geeft er volgens hem wel degelijk een voorzet voor. “Het zal alleen als laatste redmiddel en stok achter de deur fungeren. En natuurlijk moet je beslagen ten ijs komen voor je kunt spreken van structurele misstanden in een hele sector. Maar in Duitsland is een dergelijk verbod al van kracht. Daar blijkt het effectief tegen zaken als onderbetaling of het per direct op straat zetten van uitzendkrachten.”