De Nederlandse consument loopt geen gezondheidsrisico door een cocktaileffect van meerdere gewasbeschermingsmiddelen.
Dat concludeert het RIVM op basis van herhaald onderzoek naar deze middelen. Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid herhaalde het RIVM de risicobeoordeling uit 2020. De Europese voedselwaakhond EFSA gaf de keuze in om te kijken naar werkzame stoffen die een nadelig effect kunnen hebben op ons zenuwstelsel. EFSA heeft tot nu toe twee middelengroepen geïdentificeerd die een cumulatief risico zouden kunnen veroorzaken. Een groep voor de schildklier en een voor het zenuwstelsel.
Effecten kunnen wisselen per land
EFSA gaf voor iedere stof in de groep aan in welke mate deze effect kan hebben op het zenuwstelsel en gaf daar een weegfactor aan. Het is aan de gezondheidsinstanties van de lidstaten om die weegfactor los te laten op de daadwerkelijke consumptie en de hoeveelheid aangetroffen middelen op het voedsel in dat land.
Omdathet cumulatieve risico voor de schildklier in de Nederlandse situatie veel lager bleek te liggen, is in dit herhaalonderzoek alleen het zenuwstelsel meegenomen, aldus onderzoeker Esther de Jong van het RIVM in een interview. De cumulatieve blootstelling is opnieuw berekend door de meest recente Nederlandse voedselconsumptiegegevens en de gegevens over de hoeveelheid middelen op Nederlands voedsel in één analyse samen te voegen.
Alle leeftijdsgroepen bekeken
“Hierbij kijken we vooral naar mensen met een hoge blootstelling, doordat zij bijvoorbeeld grote porties eten van producten die residuen van gewasbeschermingsmiddelen bevatten, of doordat zij producten eten die naar verhouding meer residuen bevatten.” Op die manier heeft het RIVM onderzocht wat 99,9% van bevolking maximaal dagelijks binnen krijgt aan residuen van in totaal 100 gewasbeschermingsmiddelen. Deze maximale cumulatieve blootstelling is berekend voor 4 leeftijdsgroepen: 1 tot en met 6 jaar, 7 tot en met 17, 18 tot en met 64 en 65 tot en met 79 jaar. De blootstelling bleek ver binnen de veiligheidsmarge te blijven, verder nog dan in het vorige onderzoek van twee jaar geleden.
Nog meer groepen van middelen
EFSA heeft inmiddels een derde groep middelen bijeengebracht, die samen een mogelijk verhoogd risico kunnen vormen op aangeboren afwijkingen in het aangezicht. “En er zullen nog meer groepen volgen”, weet De Jong. “Deze groepen kunnen dan ook meegenomen worden in onderzoeken van het RIVM naar de risico’s van cumulatieve blootstelling specifiek voor de Nederlandse bevolking.”