Geen garanties keuring aardbeiplanten bij export

De Rechtbank Gelderland oordeelt in een zaak tussen een Indonesische afnemer van Nederlandse aardbeienplanten en de leverancier. Veel Nederlandse planten gaan dood en de gemiddelde productie daalde naar 7 kilo per vierkante meter. Het bedrijf leed verlies. De afnemer kon in een samenwerking van enkele jaren de teeltproblemen niet oplossen en kiest voor andere leveranciers. Dat leidt tot minder uitval en afkeur bij import. De Indonesische afnemer wil een factuur voor geleverde planten niet betalen. Ook vindt hij dat de Nederlandse leverancier zijn adviesdiensten heeft verwaarloosd.

Klimaatomstandigheden spelen rol

De rechter oordeelt dat de leverancier in Nederland geen blaam heeft aan de problemen in de Indonesische teelt. De klimaatomstandigheden zijn er heel anders dan in Nederland. Dat op de planten Rhizoctonia en Fusarium is aangetroffen is niet per sé een overtreding van de fytosanitaire regels, stelt de rechter. Bij een veldkeuring gaat het niet om het testen op de aanwezigheid van schimmels, bacteriën en virussen, maar om het al dan niet constateren van (visueel zichtbare) aantastingen die die organismen kunnen veroorzaken.

Als dat bij een visuele keuringsinspectie niet wordt geconstateerd, kunnen met een laboratoriumonderzoek nog wel schimmels, bacteriën en virussen op het geteste materiaal worden aangetroffen. Maar ook dan kan het materiaal volgens het Certificeringsreglement van Naktuinbouw nog voor de afgesproken EE klasse in aanmerking komen. Ook is een Naktuinbouw exportkeuring geen garantie dat fytosanitaire keuringen in het land van herkomst altijd doorstaan worden, oordeelt de rechter.

Het Nederlandse bedrijf heeft geen afspraken geschonden of niet de afspraken over kwaliteit geschonden. De afnemer moet het bedrag alsnog voldoen.