In het nieuwe zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn wordt vooralsnog niet getornd aan de stikstofgebruiksnormen voor tuinbouwgewassen en bijna alle akkerbouwgewassen. De klassen voor de fosfaattoestand van de bodem worden verfijnd. De daarbij horende fosfaatgebruiksnormen worden herzien.
Volgens landbouwminister Carola Schouten komt er in het zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn geen algehele aanscherping van de stikstofgebruiksnormen, zoals steeds aan de orde was in de voorgaande actieprogramma’s. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is voor een aanscherping landbouwkundig geen ruimte. De minister deelt die visie. Waarmee niet gezegd is dat er op termijn ook niets gaat veranderen, want Schouten wil de gebruiksnormen en de werkingscoëfficiënten evalueren en naar aanleiding daarvan mogelijk herzien. Het argument daarvoor is dat de huidige normen zijn gebaseerd op kennis van meer dan 10 jaar oud. Daardoor kunnen de normen mogelijk verouderd zijn.
De werkingscoëfficiënt van stikstof uit dierlijke mest blijft gelijk. De Commissie Deskundigen Meststoffenbeleid (CDM) denkt wel dat de werkingscoëfficiënt van runderdrijfmest omhoog kan. Mocht dat nodig zijn, dan wil Schouten dat alleen in samenhang doen met een aanpassing van de gebruiksnormen. Eventuele wijzigingen zullen worden ingevoerd gedurende de looptijd van het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn. (Tabel N-gebruiksnormen en N-werkingscoëfficienten 2018-2012 zie Zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, pagina 85 en verder, bijlage 1)
Opbrengstafhankelijke stikstofnorm blijft
De tijdelijke equivalente maatregel opbrengstafhankelijke stikstofgebruiksnorm bij bovengemiddelde gewasonttrekking blijft voorlopig. Wel komt er in 2019 een korting op. (Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn, pagina 92, bijlage 2, tabel 1)
Meer fosfaat op arme grond
De klassen voor de fosfaattoestand van de bodem worden vanaf 2020 verfijnd, en de daarbij horende fosfaatgebruiksnormen, worden herzien. De klasse ‘neutraal’ wordt in tweeën gesplitst. In 2020 gaan de gebruiksnormen op fosfaatarme gronden omhoog, en op sommige fosfaatrijke gronden juist omlaag. Bedoeling is dat dit telers aanspoort om hun grond te bemonsteren, want is de fosfaattoestand onbekend, dan valt de grond automatisch in klasse ‘hoog’.
Meer fosfaat voor organische stof bouwland
Voor bouwland in fosfaatklasse ‘hoog’ komt er in 2020 extra fosfaatruimte voor bodemverbetering via organische stof. Deze fosfaat mag meekomen met onder andere vaste mest, compost of mogelijk dikke fractie van rundermest. Het gaat om 5 kilo per hectare.
Als de fosfaatklassen en bijbehorende normen in 2020 zijn aangepast, vervalt de equivalente maatregel ‘opbrengstafhankelijke fosfaatnorm’.
(Tabel fosfaatgebruiksnormen en klassenindeling vanaf 1 januari 2020, (Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn, pagina 48, tabel 11).
Graszaadstoppel wordt groenbemester
Graszaadstoppel gaat gelden als groenbemester. Dit is een nuttige bron van organische stof. Dat betekent dat de stikstofgebruiksnorm die voor een groenbemester in de periode van 1 augustus tot en met 15 september mag worden toegepast, ook voor deze graszaadstoppel geldt, staat in het actieplan. Door deze maatregel mag er stikstof op de graszaadstoppel als groenbemester.
Uitrijdperiodes veranderen
Op grasland op klei- en veengrond wijzigt de uitrijdperiode van vaste dierlijke mest per 2019 van 1 februari tot en met 15 september naar 1 december tot en met 15 september.
Het uitrijden van drijfmest op bouwland verschuift per 1 januari 2019 twee weken naar achter: van 1 februari tot en met 31 augustus naar 15 februari tot en met 15 september.
Bij ruggenteelt op klei en löss moeten akkerbouwers vanaf 2021 maatregelen nemen om oppervlakkige afspoeling naar oppervlaktewater te voorkomen, door drempeltjes te leggen.
Precisiebemesting onderdeel Nationale Proeftuin Precisielandbouw
Het Ministerie van Economische Zaken bevordert precisielandbouw. In de Nationale Proeftuin Precisielandbouw kunnen de nieuwste uitvindingen, prototypes en technologieën voor precisielandbouw, in de praktijk worden getest en doorontwikkeld. Het Ministerie van Economische Zaken stelt ruim € 2 miljoen voor vier jaar beschikbaar voor de eerste fase van de proeftuin, die moet zorgen dat de Nederlandse land- en tuinbouw duurzamer en efficiënter kan produceren. Naar verwachting investeert het bedrijfsleven bovenop de ruim € 2 miljoen van het ministerie, € 8 miljoen in vier jaar.
Ook in het kader van POP3 wordt de toepassing en ontwikkeling van precisiebemesting en precisielandbouw bevorderd. Daarnaast zullen in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) concrete projecten uit worden gerold voor (onder andere) precisiebemestingstechnieken.
Ander mestbeleid
Minister Schouten wil met de uitvoering van het zesde actieprogramma naar een fundamentele herbezinning van het mestbeleid toe. De huidige regelgeving is te complex geworden, waardoor uitvoering en controle erg lastig is. “In een interactief proces wil ik samen met landbouworganisaties, de watersector, milieubeweging, wetenschap en anderen onderzoeken of en hoe het mogelijk is om te komen tot een wezenlijk eenvoudiger systeem van sturing op mestproductie en mestgebruik. Dit met minder regeldruk en lasten voor zowel de boer als de overheid”, aldus Schouten.