Nieuwe focus van het kabinet op landbouw in intensieve en extensieve gebieden kan tot nieuwe impuls van verplaatsing leiden.
Dat blijkt uit een essay ‘Perspectieven voor landbouw in een gebiedsgerichte benadering’ van Wageningen University & Research. Als de plannen doorgaan, wordt 42% van de landbouwgrond in Nederland aangewezen als zone A, waar kan worden gewerkt aan optimalisatie van de productie en export. Dit zijn de meest intensieve teeltgebieden, maar de overheid moet de landschappelijke waarde van deze productiegebieden waarborgen.
Duidelijker keuzes
Landschappelijk gezien bestaat zone A uit grootschalige, op productie gerichte landbouwgebieden. Deze bestaat uit een afwisseling van grondgebonden akkerbouw, vollegrondsgroenteteelt, tuinbouw en intensieve melkveehouderij.
Volgens de onderzoekers moet in dit gebied voor de niet-grondgebonden teelten bij uitbreiding ‘duidelijker keuzes’ gemaakt worden, schrijven de onderzoekers. “Wij bevelen de graduele verplaatsing van een deel van de niet-grondgebonden landbouw (naast kassen, ook vis- en insectenkweek) naar ruimtelijke clusters (greenports, agroparken) aan, om de kwaliteit van het landbouw te behouden en synergieën tussen de verschillende typen bedrijven te bevorderen.”
De inzet van structurele subsidies (directe betalingen uit het GLB) wordt geminimaliseerd en beperkt tot een hectarebetaling die een compensatie biedt voor de hogere milieustandaarden in Nederland en in de EU.
Verdienmodel met ecosysteemdiensten
Ook in de extensiveringsgebieden (zone B) lijken de onderzoekers te pleiten voor concentratie van niet-grondgebonden gebieden waar de landschappelijke waardering al laag is. Tegelijk spreken onderzoekers over het beter inpassen in het landschap van kassen in deze gebieden. Het verdienmodel leunt naast opbrengsten uit de agrarische productie op het stapelen van structurele beloningen uit onder andere ecosysteemdiensten. Dergelijke gebieden maken 37% uit van het landbouwareaal. Hier zou meer het contact met de burger gezocht moeten worden door bijvoorbeeld voedselbossen, maar ook neventakken.