De fiscus richt het vizier op tuinders zonder winst, die hun bedrijf afbouwen of hebben afgebouwd, maar formeel nog wel te boek staan als ondernemer. Verplicht de onderneming stoppen en fiscaal afrekenen bij de uitgang, kan het gevolg zijn.
Voor honderden, mogelijk duizenden tuinders en boeren ligt een flinke belastingclaim in het verschiet. De belastingdienst vindt dat ze verplicht moeten stoppen als ondernemer. Oudere ondernemers die al jaren geen winst maken met hun bedrijf, bijvoorbeeld omdat ze aan het afbouwen zijn, liggen onder een vergrootglas van de fiscus. Belastinginspecteurs door heel het land zijn bezig met een actie om deze bedrijven te beoordelen op winstgevendheid. Dat is een belangrijke voorwaarde bij de beoordeling of daadwerkelijk nog wel sprake is van een bedrijf en bijbehorende voordelen binnen de belastingheffing.
Verplichte fiscale staking
Als uit die beoordeling blijkt dat fiscaal gezien geen sprake is van een onderneming, kan de fiscus daar een streep door zetten. Dat betekent een verplichte fiscale staking, inclusief overgang van niet of laag belast bedrijfsvermogen naar hoger belast privévermogen. De fiscale gevolgen kunnen fors in de papieren lopen, volgens de Vereniging van Accountants en Belastingadviesbureaus VLB.
Om hoeveel situaties het gaat en in welk tempo, is lastig in te schatten. De actie van de fiscus was wel aanleiding voor een plan van aanpak binnen de vaksectie Recht bij VLB. Daar worden fiscale onderwerpen behandeld en, waar mogelijk, gezamenlijke standpunten ingenomen.
Wel of geen winst
VLB verwacht dat de fiscus uitgaat van 3 categorieën: wel ondernemer, geen ondernemer en twijfelgevallen waar dat niet op voorhand duidelijk is. Een bijzondere categorie zijn boeren en tuinders die naast hun bedrijf in loondienst werken. Fiscaal verlies uit het bedrijf wordt dan verrekend met de loonbelasting over het loon, zodat per saldo minder belasting betaald wordt.
Volgens Robin Nijhuis, lid van de vaksectie Recht bij VLB en belastingadviseur bij Flynth, staat de winstberekening centraal bij de vraag of iemand nog ondernemer is. “Het gaat daarbij om de winst uit bedrijf na rentebetalingen. Betalingsrechten en subsidies tellen ook gewoon mee.”
Zelfstandigenaftrek
Wat niet meetelt, zijn fiscale voordelen voor ondernemers zoals de zelfstandigenaftrek en investeringsregelingen zoals de willekeurige afschrijving op milieu-investeringen (Vamil).
De belastingdienst noemt naast winstgevendheid nog een hele reeks punten waarop gelet wordt:
- zelfstandigheid om werk in te richten,
- beschikking over kapitaal,
- hoeveel tijd in de onderneming wordt gestoken,
- wel of niet meerdere opdrachtgevers,
- ondernemersrisico en aansprakelijkheid voor schulden. Dat wordt doorgaans in samenhang beoordeeld.
Verhuur van grond
Voor veel tuinders zal het ondernemerschap zonder problemen aantoonbaar zijn. Dat wordt anders zodra een tak is gestopt, nagenoeg alle grond wordt verhuurd of veel tijd wordt gestoken in een activiteit die geen winst oplevert. Kapitaal is er doorgaans voldoende, zeker als er grond in het bedrijf zit. Grond vertegenwoordigt in veel gevallen een groot financieel belang. Waardestijging is doorgaans onbelast tot aan het moment van staking van een agrarische onderneming, vanwege de landbouwvrijstelling, maar het wordt na staking wel belast voor de vermogensheffing.
Bij staking van een bedrijf gelden nog specifieke vrijstellingen, zoals de stakingsaftrek. De MKB-winstvrijstelling is dan ook nog van toepassing.
Einde aan ondernemersvoordelen
Wie stopt, mist de fiscale voordelen van het ondernemerschap die de fiscale winst en de af te dragen belasting verlagen. Voorbeelden zijn de investeringsaftrek en zelfstandigenaftrek. Voor de zelfstandigenaftrek geldt wel dat een minimaal aantal uren (1.225 per jaar) aantoonbaar aan het bedrijf moet worden besteed. De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2019 € 7.280 voor ondernemers die begin 2019 de AOW-leeftijd nog niet hadden bereikt en 50% van € 7.280 als dat wel het geval was. Een andere belangrijke aftrekpost is de MKB-winstvrijstelling van 14% over de winst na aftrek van de ondernemersaftrek. Die laatste vrijstelling geldt ook bij staking van het bedrijf bij het opmaken van de eindafrekening met de belastingdienst.
Lees verder onder het kader.
Wat kun je doen?
Om discussie met de belastingdienst te voorkomen, kunnen ondernemers nog maatregelen nemen. Volgens Nijhuis zijn er meerdere mogelijkheden om de winst te verhogen, voorbeelden zijn:
►de waardering van voorraden verhogen;
► verkoop van machines of vervoermiddelen;
► vrijval van voorzieningen of herinvesteringsreserve;
► minder afschrijven op gebouwen, machines en andere bedrijfsmiddelen;
► schulden aflossen waardoor rentelasten dalen.
Fiscale pijn verzachten
In situaties waar het niet mogelijk is om ondernemer te blijven, is het zaak de fiscale pijn zo klein mogelijk te houden. Dat draait in de meeste gevallen om het zoveel mogelijk uitstellen van belasting en voorkomen dat een groot winstbedrag (bij staking) in het hoogste schijventarief terechtkomt. Na het bereiken van de AOW-leeftijd geldt een lager belastingtarief tot en met een belastbaar inkomen van € 34.817. Voor belastbare inkomens vanaf € 34.818 is het tarief gelijk ongeacht de leeftijd. Boven € 68.508 geldt het hoge tarief van 51,75%.
Er zijn wel mogelijkheden om een hoge heffing bij staking te voorkomen of in ieder geval te verminderen. Enkele belangrijke zijn:
- het aankopen van een stakingslijfrente of banksparen;
- afspraken maken met de belastingdienst over later afrekenen over onroerend goed.
Volgens Robin Nijhuis zijn er veel verschillende situaties en zijn de mogelijkheden per ondernemer verschillend. Maatwerk dus. Van belang is om kennis te hebben van de voornemens van de fiscus. In veel gevallen kunnen dan nog maatregelen worden genomen om de pijn te verzachten.
Vermogensheffing
De fiscale pijn bij een verplichte staking als ondernemer zit niet alleen in het verlies van fiscale aftrekposten voor ondernemers en het afrekenen als het bedrijf meer waard is dan de fiscale boekwaardes. Het opgebouwde vermogen van een tuinder die fiscaal is gestopt, wordt in het vervolg belast met de belasting op vermogen, de zogenoemde vermogensrendementsheffing in box 3 (vermogen). Die kan fors oplopen, van 0,58% over kleine vermogens naar 1,68% over bedragen boven € 1 miljoen. De heffing staat los van het werkelijk rendement van het vermogen.
Deze vermogensheffing kan flink oplopen door de hoge grondprijzen. Voor de waardering van grond heeft de Belastingdienst normwaarden opgesteld die per regio sterk verschillen. Die waardering is de basis voor de waardering van grond in verpachte staat, maar is ook een normwaarde voor grond in onverpachte staat.
Waardedruk bij reguliere pacht
Voor grond in onverpachte staat varieert dat bijvoorbeeld van ruim € 50.000 in het Centrale weidegebied in Groningen tot meer dan € 115.000 per hectare in de Flevopolder. Langdurig (langer dan 20 jaar) verpachten via reguliere pacht geeft een waardedruk van 40%. Voor eindige pacht geldt een waardedruk die begint bij 2% voor 1 jaar en oploopt tot 40% voor eindige pacht met een resterende looptijd van 20 jaar.
Verhuur van grond kan vervelende fiscale consequenties hebben. Waardestijging van grond tijdens de verhuurperiode kan bijvoorbeeld buiten de landbouwvrijstelling op grond vallen.
Lees verder onder de foto.
Niet per se stoppen met ‘hobby-tak’ De actie van de fiscus richt zich vooral op situaties waar alleen op papier nog sprake is van een bedrijf en op oudere ondernemers. Dat is de indruk van Robin Nijhuis, lid van de vaksectie Recht bij VLB en belastingadviseur bij Flynth. Welke bedrijven wil de fiscus beoordelen?“Het gaat heel specifiek om boeren die voor de belastingheffing nog aangemerkt zijn als ondernemer en structureel geen winst maken. In de praktijk gaat het om oudere boeren en tuinders, al zal de belastingdienst dat niet zo zeggen. Denk aan een teelt waarmee structureel verlies wordt gemaakt of een gestopte tuinder die een deel van de grond of zijn kas verhuurt.” Om hoeveel bedrijven gaat het?“Dat zijn al snel duizenden situaties waar het kan gaan spelen. Alleen al in mijn eigen regio bij Flynth in Midden-Nederland gaat het om tientallen bedrijven. Het gaat om enkele procenten van de geregistreerde landbouwbedrijven.” Stoppen kan overigens ook best de voordelige keuze blijken Wat kun je er als tuinder nog aan doen?“Dat verschilt enorm per ondernemer. In het algemeen zal hij, al dan niet met zijn adviseur, moeten kijken of hij meer winst kan maken, bijvoorbeeld door de winst te verhogen via hogere opbrengsten en lagere kosten. Een klein verlies kan dan worden omgebogen in een plus. Het is nog niet duidelijk waar de grens ligt. Stoppen kan overigens ook best de voordelige keuze blijken, bijvoorbeeld als fiscale verliezen uit het verleden dan nog benut kunnen worden. En het hoeft al helemaal niet te betekenen dat een tuinder of boer moet stoppen met zijn hobbytak.” |