CDA-Kamerlid Jaco Geurts krijgt graag nog vier jaar. Om beter te regelen dat jonge boeren en tuinders een kans krijgen om ook door te gaan, bijvoorbeeld.
Kamerlid Jaco Geurts gaat ervoor zitten. Hij nestelt zich in het oranjerode bankstel op zijn werkkamer in het monumentale deel van de Tweede Kamer waar het CDA huist. Geurts heeft de mouwen nog opgestroopt. De Kamer mag dan op reces zijn, hij heeft zijn handen nog vol aan onder meer het stikstofdossier. De ruiming van de nertsen in verband met corona, de tijdelijke voermaatregel – het zijn dossiers die veel tijd en energie vergen.
Geurts heeft net zijn vijftigste verjaardag gevierd. Acht jaar zit hij inmiddels in de Kamer. En als de partij en de kiezers het willen, zal hij daar nog vier jaar aan vastknopen. Er is nog veel werk te doen. En hij leert nog steeds bij, zegt hij.
Tekst gaat verder onder de foto.
Wat is de les van de regeerperiode tot nu toe?
“Dat we ook heel druk zijn met dingen die we in het regeerakkoord niet hadden voorzien. Stikstof, corona, ruimen van nertsen – dat laatste is wel een ding. Ik ga als Kamerlid niet meer over het tempo van de uitvoering van zaken die ik zelf in het regeerakkoord heb geregeld. Ik heb de initiatiefnota Eerlijke Boterham ingediend, en in het regeerakkoord gekregen. Nu ligt de uitvoering bij het kabinet. De wetsbehandeling van de wet op de mededinging moet nog beginnen. Dat tempo valt me wel iets tegen.”
Oneerlijke handelspraktijken
Het doel van Geurts is om de positie van boeren en tuinders in de voedselketen te versterken. De Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen (minister Carola Schouten) en wijzing van de Mededingingswet (staatssecretaris Mona Keijzer) moeten nog naar de Tweede Kamer. Dat had wat Geurts betreft wel sneller gekund. “We hebben die wet wel nodig om de discussies met de supermarkten verder te brengen.”
Aan wie ligt dat trage tempo?
“Aan het kabinet. Natuurlijk is door corona wetsbehandeling stilgezet. Daardoor zijn we wel 4 tot 5 maanden kwijt. Dat is natuurlijk niet de schuld van het kabinet, maar ik had wel graag meer voortgang gehad.”
Dat had u ook opgemerkt voordat we over stikstof en corona spraken?
“Ja. Ik heb daar hard aan getrokken in de vorige periode om het in het regeerakkoord te krijgen. Dan héb je een meerderheid in de Kamer en dan duurt het zo lang. Maar we hebben nog 9 maanden. Dat gaat nog lukken.”
Neemt de wet ook een deel van de frustraties van boeren weg tegenover supermarkten?
“Het zou wel een bijdrage kunnen leveren. Tuinders en boeren vinden dat ze te weinig erkenning krijgen voor het werk wat ze doen en gedaan hebben. Daar hebben ze gelijk in. Wij brengen – samen met andere partijen – dat in debatten best wel in, maar op de een of andere manier beklijft het toch niet. Emissies zijn sinds de jaren 90 fors naar beneden gebracht. Dat zie ik niet terug komen in debatten. Er zijn dus veel elementen waar telers trots op kunnen zijn. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht om de komende tijd door te gaan met duidelijk te maken hoe goed de landbouw het al heeft gedaan.”
Hoe doet u dat?
“Ik kom binnenkort met een initiatiefwet voedselproductie – met vier pijlers: behoud van landbouwgrond voor voedselproductie; verzwaren van straffen voor dierenrechtenextremisten; het behoud van voldoende boeren en tuinders in het land; en de verduurzaming.”
Landbouwgrond strategisch goed
Geurts heeft eerder moties ingediend om te zorgen dat geen vruchtbare landbouwgrond wordt opgeofferd aan de natuur. Hij vindt ook dat landbouwgrond als een strategisch goed moet worden bestempeld, die nodig is voor de voedselvoorziening.
U wilt voldoende boeren en boerinnen in het land houden. In het regeerakkoord is daarvoor het Jonge Boerenfonds opgenomen.
“Ja, maar het valt me echt tegen hoe weinig gebruik daarvan wordt gemaakt. Waarom is dat fonds niet meteen binnen een week uitgeput? Ik vind dat we echt veel meer jonge boeren en boerinnen moeten behouden in Nederland. Ik heb een aangenomen motie ingediend rondom de fiscaliteit, dat zal bij de volgende kabinetsformatie wel weer een rol gaan spelen.”
Welk rapportcijfer zou u geven aan de samenwerking binnen de coalitie?
“Het zweeft tussen een 6 en een 7. Het hangt ook van het onderwerp af. Ik heb veel discussie met boeren. Dan zeggen ze wel eens: er zijn zoveel regels bijgekomen. Dan vraag ik me wel eens af, welke regels zijn er daadwerkelijk bijgekomen? Een heel aantal dateert uit het verleden. Kijk naar het fosfaatdossier – dat kwam uit het vorige kabinet, waarvan we nog steeds de naweeën voelen.”