Het ministerie van Economische Zaken stelt dat afzetorganisaties moeite hebben om de hoge GMO-eisen in te vullen.
In de nationale strategie van Nederland staat dat voortaan alleen activiteiten, die niet reeds gangbaar zijn, voor de producentenorganisaties voor steun in aanmerking komen. “De eis is opgenomen om de producentenorganisaties te stimuleren om te innoveren en nieuwe marktstrategieën te ontwikkelen”, aldus het ministerie. Daarnaast ervaren ze de Europese erkenningseisen als knellend. Dat blijkt uit een toelichting op vragen uit de begroting van EZ.
Bestuurlijk akkoord
In de toelichting schrijft het ministerie dat het niet juist is dat het bedrijfsleven zeer ontevreden is over de nationale strategie voor GMO groenten en fruit. “Het bedrijfsleven onderschrijft juist de uitgangspunten en doelen van de nieuwe Nationale Strategie. Met het bedrijfsleven is ook een bestuurlijk akkoord over de nieuwe Nationale Strategie gesloten.”
Het ministerie gaf ook inzicht in de terugvorderingen van GMO-subside die in 2016 zijn beslag kregen. Het gaat om twee afzonderlijke bekende terugvorderingen nadat problemen met erkenning van producentenorganisaties waren geconstateerd (€ 58 miljoen). Wel won Nederland een GMO-rechtszaak van de Europese Commissie over rente op achterstallige terugvorderingen. Nederland heeft achterstallige rente op oude terugvorderingen niet in rekening gebracht en hoeft dat niet te doen na de uitspraak. Nederland kreeg daardoor € 4,7 miljoen terug van de Europese Commissie.