Telers van bloemkool, broccoli, slasoorten en andijvie (beide eerste teelt) en winter- en waspeen mogen wat meer stikstof aanwenden dan de standaard gebruiksnorm toestaat, indien ze kunnen bewijzen bovengemiddelde producties te realiseren. De extra aanwendingsruimte is onderdeel van enkele equivalente maatregelen waarvoor staatssecretaris Van Dam onlangs groen licht heeft gegeven.
Een teler die vanwege een bovengemiddelde productie meent meer stikstof te mogen doseren dan de gebruiksnorm, moet meer netto tonnen product van zijn land halen dan aangegeven in een overzicht dat is opgesteld door LTO Nederland en de Nederlandse Akkerbouwvakbond. Voor 2017 geldt de productie van 2016. Voor 2018 zijn dat de jaren 2016 en 2017.
Per 2019 gelden de 3 voorgaande oogstjaren
Vanaf 2019 wordt gekeken naar de 3 voorgaande oogstjaren. Van die hogere productie moet schriftelijk bewijs overlegd worden. Wie daarvoor moet zorgen, is niet voorgeschreven, dat zou een afnemende partij kunnen zijn.
Maar dan wordt het moeilijk. Want voor peen is een bewijs van de hogere productie nog wel haalbaar, maar voor producten die per stuk worden afgezet is dat feitelijk niet te doen. Daarmee worden die gewassen op voorhand al uitgesloten.
Minder organische mest, meer kunstmest
De extra N-gift mag alleen ingevuld worden met kunstmest. Een andere bijkomende voorwaarde is dat de bemesting met drijfmest beperkt moet worden, afhankelijk van de grondsoort. Op zuidelijk zand en lössgrond mag niet meer dan 75 kilo N per hectare uit drijfmest worden aangevoerd (en op andere gronden niet meer dan 100 kilo N). Voor de compensatie daarvan mag ook alleen kunstmest worden gebruikt. Dat hoeft niet ongunstig te zijn voor bodem, maar gaat wel met hogere kosten gepaard. Verder wordt voor deelname aan de verruimde bemesting een heffing gevraagd van € 195. Daarmee wordt het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) gefinancierd; deze instantie controleert de effecten van het mestbeleid.
‘Gemiste kans’
Specialist voor mest, klimaat en bodem voor de landelijke LTO en voor de ZLTO Harry Kager had liever gezien dat juist nadrukkelijker gekeken was naar organische bemesting. De voorkeur voor kunstmest is gebaseerd op het idee dat stikstof hieruit direct en voor 100% reageert, en dat de stikstof uit organische mest slechts voor een deel, en op ongeschikte momenten, vrijkomt. Kager: “Dat staat haaks op het groeiend besef dat goede organische meststoffen en bodemverbeteraars juist ten goede komen aan de kwaliteit van de bodem en bijdraagt aan de vermindering van de stikstofuitspoeling. Een gemiste kans”. (Zie ook het artikel over dit onderwerp in de recente uitgave GF 8, waarin Harry Kager en voorzitter van de vakgroep Vollegrondsgroenten Jan Roefs aan het woord komen.)
Overige maatregelen
De extra bemestingsruimte voor de genoemde groentengewassen maakt deel uit van de equivalente maatregel die een verhoogde N-gebruiksnorm toestaat voor in totaal 16 akkerbouw- en groentengewassen. Daarnaast zijn er nog 2 maatregelen die alleen betrekking hebben op akkerbouw en de teelt van mais: bij mais, suikerbieten, aardappelen en zaaiuien mag bij bovengemiddelde opbrengsten extra fosfaat worden gegeven, en in mais is nog extra stikstof toegestaan bij gebruikmaking van gps-gestuurde rijenbemesting.
Bijkomende voorwaarden:
- Beschikken over schriftelijk bewijs (factuur of afleverbewijs) van de gewasopbrengsten geleverd aan derden in 2016. Tevens een verklaring van de accountant waaruit blijkt dat het schriftelijk bewijs klopt. Deze stukken dienen bewaard te worden in de eigen administratie;
- maximale bemesting drijfmest 75 kilo N per hectare op zuidelijke zand- en lössgronden of 100 kg N per hectare op overige gronden;
- geen bemesting op de betreffende percelen met drijfmest na 1 juli;
- aanmelden voor de maatregel via RVO vanaf 18 april tot 1 juni.