Een Brabants’ teeltbedrijf heeft een executieveiling door de Rabobank weten te voorkomen door een ontwikkelaar in te schakelen op zijn gronden van negen hectare.
De constructie leidde echter tot een langslepend juridisch geschil met recent een uitspraak van de Hoge Raad. De ontwikkelaar voor landgoederen zorgde in 2005 via een investeerder voor aflossing van circa zes ton schuld aan de Rabobank, waardoor executieverkoop werd voorkomen.
Daarna ontstond een zakelijk dispuut tussen de teler en ontwikkelaar, omdat beide een koper hadden voor de grond. De teler ontbond vervolgens de overeenkomst met de ontwikkelaar, een geoorloofde stap, zo oordeelden al lagere rechtbanken.
De teler had ontbindingsbepalingen in het contract met de ontwikkelaar voor als hij zelf voor 2007 een koper zou aandragen of als de ontwikkelaar in gebreke bleef. De teler wist echter een koper te vinden voor ruim 1,5 miljoen euro. Het zakelijk geschil voor de Hoge Raad draait om het bedrag dat hij de ontwikkelaar moet betalen. Die wil een hogere afkoopsom omdat de grond zonder landgoedvergunning niet 1,5 maar 1,1 miljoen euro waard was. De Hoge Raad oordeelde echter anders.