Het Europees agentschap voor chemicaliën, Echa, concludeert dat onkruidbestrijder glyfosaat niet kan worden geclassificeerd als kankerverwekkend. Dat staat in een voorlopig rapport dat begin deze week is gepubliceerd.
Daarmee zou de werkzame stof toelaatbaar zijn als grondstof voor gewasbeschermingsmiddelen.
Volgens Echa zijn er geen gegronde aanwijzingen dat glyfosaat kankerverwekkend is, noch dat het de erfelijke eigenschappen bij mensen aantast, of dat het effect zou kunnen hebben op de vruchtbaarheid. De conclusies van Echa zijn gebaseerd op de beschikbare wetenschappelijke data over glyfosaat.
Voorlopige conclusie
De Europese Commissie wil de Echa-conclusies mede leidend laten zijn in de beslissing om glyfosaat een hernieuwde toelating te geven.
Het definitieve rapport van Echa zal zeker nog enkele maanden op zich laten wachten. Wetenschappers en belanghebbenden kunnen tegenwerpingen inbrengen bij de consultatie. Ondertussen kan de voorlopige conclusie wel invloed hebben op het standpunt dat Europese lidstaten innemen in het Comité van Beroep van de Europese Unie, dat zich moet buigen over het voorstel van de Europese Commissie om glyfosaat voor een periode van maximaal 18 maanden toe te laten, in afwachting van een definitief oordeel van Echa.
Stemverhoudingen
De Europese Commissie denkt dat de stemverhoudingen in het Comité van Beroep anders kunnen zijn dan in het permanent comité, waar geen gekwalificeerde meerderheid voor toelating was. Van de 28 lidstaten stemden 20 lidstaten voor toelating, maar hun gezamenlijk stemgewicht was niet groot genoeg om de vereiste 65% van de EU-bevolking te vertegenwoordigen. Een hoge ambtenaar van de Europese Commissie zegt dat het zeker niet de eerste keer zou zijn, dat lidstaten van positie veranderen in het Comité van Beroep. Soms veranderen lidstaten van standpunt, als ze weten welke houding andere lidstaten innemen. Bij de stemming, afgelopen maandag, onthielden zich zeven lidstaten van stemming.
Keuze maken
Volgens de ambtenaar, die niet bij naam geciteerd mag worden, oordeelt dat die lidstaten in feite zeggen dat het hun niet uitmaakt of glyfosaat wel of niet wordt toegelaten. Hij vindt dat de landen een keuze moeten maken.
De impasse bij de beslissing over glyfosaat vertoont grote gelijkenis met de beslissingen die eerder genomen moesten worden over de toelating van de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen in de Europese Unie. Toen konden de lidstaten ook niet tot een gekwalificeerde meerderheid voor of tegen toelating komen, waardoor uiteindelijk de Europese Commissie gedwongen werd de knoop door te hakken.