Zaadfirma’s vrezen dat veel teeltlocaties voor zaadproductie in het buitenland niet meer gebruikt kunnen worden voor internationale handel.
Voorstellen voor nieuwe Europese eisen staan alleen import van zaden toe uit landen die een controlesysteem hebben dat gelijkwaardig is aan dat van de EU. Omdat zeer weinig landen zo’n hoogwaardig controlesysteem hebben, wordt de import van zaden en daarmee de uitgangspositie van Nederland als koploper in gevaar gebracht, vreest koepel Plantum.
Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie een pakket Verordeningen gepubliceerd onder de naam “Smarter Rules for Safer Food”, die betere regels voor de gezondheid en veiligheid van plant en dier nastreven. Daarin zijn deze nieuwe regels opgenomen, naast een scala andere zaken.
De zaadfirma’s gebruiken naar schatting tachtig landen voor hun zaadproductie. “Dit zaad wordt in Nederland op kwaliteit gecheckt, geschoond en gecoat voor export naar derde landen. Het is volstrekt overbodig en bovendien een grote lastenverzwaring als deze zaden ook aan EU-regels moeten voldoen”, stelt een woordvoerder van Plantum.
Dat groentezaden voor Nederlandse teeltdoeleinden aan die EU-eisen moeten voldoen is volgens Plantum wel een logische constatering. “De regels zijn immers bedoeld voor ordening van de Europese markt en bescherming van Europese boeren en tuinders.”
In september stelde staatssecretaris Sharon Dijksma dat ze zich in Europa wil inzetten om de handelspositie van Nederlandse zaadfirma’s te beschermen, maar in een brief van 22 oktober van de Europese Commissie naar de Nederlandse Tweede Kamer, gaat de commissie niet in op dit argument. Dat maakt het zorgelijk, stelt Plantum. “In de raadswerkgroepen wordt ook over dit onderwerp gesproken, maar de problematiek lijkt daar niet volledig door een aantal Lidstaten en de Commissie te worden onderkend. Zij zijn niet voldoende doordrongen van de speciale dynamiek van de zaadhandel voor groente en de flexibiliteit die nodig is”, aldus de woordvoerder.