Doorgaan naar artikel

EU-kandidaten vergeten de tuinbouw niet

Op 6 juni mag Nederland naar de stembus om te kiezen voor het Europees Parlement. Belangrijk, want veel nationale regelingen zijn een uitwerking van wetgeving in Brussel. Dat pakt niet altijd gunstig uit. De tuinbouw is immers een kleine en onbekende sector in Europa. Op het EU-Plantdebat 2024 in Aalsmeer bleek echter dat het met de tuinbouwkennis van de kandidaat Europarlementariërs wel goed zit.

De grootste Nederlandse partij, de PVV, deed niet mee aan het door tuinbouworganisaties georganiseerde EU Plantdebat. Hoewel PVV tegen deelname in de Europese Unie is, doet de partij wel mee aan de verkiezingen, om de EU van binnenuit te veranderen. In het verkiezingsprogramma zijn de drie belangrijkste punten: een stop op de immigratie, een afbouw van milieumaatregelen en minder geld naar de EU.

In Nederland is de glastuinbouw altijd in gesprek met de overheid. Dat zou op Europees niveau ook moeten

De acht partijen die op 14 mei wel meededen aan het debat in de vroegere afmijnzaal van veiling Bloemlust in Aalsmeer, waren het over een aantal essentiële dingen opvallend mee eens. Zo was er geen partij die de glastuinbouw uit Nederland weg wil hebben. En een gelijk speelveld in Europa vinden alle partijen belangrijk.

Het debat was echter alleen al interessant omdat Europarlementariërs meestal ver weg staan van de beslommeringen in Nederland en de tuinbouw andersom ook niet vaak met Brussel communiceert. “Het is belangrijk dat Europarlementariërs een gezicht krijgen in Nederland”, vond Reinout van Malenstein (NSC). “En dat ze geregeld in Nederland zijn. Dan kunnen nationaal en Europees beleid beter op elkaar worden afgestemd.” BBB-kandidaat Eveline Herben: “In Nederland is de glastuinbouw altijd in gesprek met de overheid. Dat zou op Europees niveau ook moeten.”

Kaderrichtlijn Water

'Brusselse' gezichten om te onthouden (v.l.n.r.): Eveline Herben (BBB), Reinout van Malenstein (NSC), Laura de Vries (D66), Anna Strolenberg (Volt), Lara Sibbing (GL), Bart Millenaar (VVD), Willemien Koning (CDA) en Bert-Jan Ruissen (SGP). Foto: Joef Sleegers
'Brusselse' gezichten om te onthouden (v.l.n.r.): Eveline Herben (BBB), Reinout van Malenstein (NSC), Laura de Vries (D66), Anna Strolenberg (Volt), Lara Sibbing (GL), Bart Millenaar (VVD), Willemien Koning (CDA) en Bert-Jan Ruissen (SGP). Foto: Joef Sleegers

De kandidaten mochten reageren op stellingen. ’Om de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 te halen, zijn meer verplichte maatregelen nodig in het gewasbeschermingsbeleid’, luidde een stelling. De meeste partijen waren het hier niet mee eens. “De regels zijn er al; de prioriteit moet liggen bij meer handhaving”, meent Lara Sibbing (GroenLinks). VVD en CDA pleiten voor meer hulp vanuit de overheid, bijvoorbeeld door groene middelen sneller beschikbaar te krijgen en nieuwe veredelingstechnieken toe te staan. Want als regels worden aangescherpt, zouden andere regels soepeler moeten worden. En dat gebeurt niet.

Willemien Koning (CDA) vindt bovendien dat uitstel nodig is. “Maar derogatie valt niet te verwachten”, denkt Anna Strolenberg (Volt). Haar partij pleit voor een gelijk speelveld, bijvoorbeeld door overal in Europa op dezelfde manier de waterkwaliteit te meten. “En wijs niet alleen naar de land- en tuinbouw, maar let ook op vervuiling door medicijnresten, PFAS en verzilting”, stelt CDA.

Gekibbel over milieunormen

Er moet een meer realistisch beleid komen, vinden de meeste partijen. “Er is constant gekibbel over milieunormen, maar niet over de manier hoe daar te komen”, aldus Bart Millenaar (VVD). “De Green Deal is mislukt, omdat er geen uitvoeringsagenda achter zit. Dus zorg dat de randvoorwaarden kloppen, in plaats van telkens de doelen aan te scherpen. Het laaghangend fruit is al geplukt; voor het resterende deel is innovatie nodig.”

GroenLinks legt minder nadruk op innovatie en meer op sociaal-economische oplossingen. “Een hogere marge op landbouwproducten en doorberekening van de werkelijke kosten. Dat is belangrijker dan technische oplossingen.” Dit standpunt vond echter weinig weerklank bij andere partijen.

Gen-technologie

Op het gebied van gen-technologie is bijna niets toegestaan in de EU. De wetgeving is al twintig jaar oud, terwijl de ontwikkelingen in de biotechnologie razendsnel gaan. “Gentech is de sleutel tot verduurzaming van de agrarische sector”, meent VVD. “Brexit was een fout, maar de Britten konden wel heel snel aan de slag met nieuwe veredelingstechnieken.”

SGP onderschrijft dat technieken zoals Crispr-Cas nodig zijn om natuurlijke kruisingen te versnellen. “We hebben robuuste rassen nodig. Maar gentech mag niet soort-overschrijdend zijn”, voegde Bert-Jan Ruissen (SGP) eraan toe. “En het ­resultaat mag niet patenteerbaar zijn, want dan ontstaan monopolies. Veredelaars moeten kunnen bijven kruisen met alle variëteiten.” Dit laatste punt kreeg brede steun van de andere partijen.

Volgens GroenLinks is gentechnologie echter niet het juiste instrument. “De geldstromen moeten anders.” En bij gentech is het nodig om goed de vinger aan de pols houden, vinden D66 en Volt.

Europees label

Volgens SGP kunnen producten het best worden geteeld waar de omstandigheden het meest gunstig zijn. Ruissen: “Dit moet het uitgangspunt zijn bij de handel. Maar dan moet er wel een gelijk speelveld zijn.” Ook landen van buiten de EU dienen aan dezelfde duurzaamheidseisen te voldoen als de EU-landen. Dit moet in handelsakkoorden worden vastgelegd. De andere partijen zijn het hiermee eens, al verwacht NSC dat het lastig is om te controleren of iets aan dezelfde regels voldoet. Zolang er nog geen handelsverdragen zijn, moet een Europees label consumenten wijzen op de afkomst van producten, vindt BBB. Partijen wezen er bovendien op dat Nederland geen extra laag op Europese regels moet smeren. Ruissen: “Neem de Kaderrichtlijn Water. In Duitsland is de waterkwaliteit groen; zodra het water de grens over is, kwalificeren wij het als rood.”

Laura de Vries (D66) vond het juist belangrijk om te laten zien dat de Nederlandse tuinbouw koploper is. “We kunnen de wereld beter maken met onze handel, door schone producten te leveren en door eisen te stellen aan producten uit het buitenland.” Die strenge normen mogen er echter niet toe leiden dat bedrijven en sectoren verdwijnen, reageerde SGP.

Niet op de agenda: arbeidsmigratie

Een onderwerp dat niet op de agenda stond was arbeidsmigratie. Er kwam een vraag uit de zaal over omdat er in Nederland veel over te doen is. Sommige partijen willen af van sectoren die gebruikmaken van goedkope arbeidsmigranten; andere willen de arbeidsmigratie beperken. Arbeidsmigranten uit de EU kunnen echter niet zomaar worden tegengehouden, want in de EU geldt vrij verkeer van personen.

BBB vindt dat arbeidskrachten uit het buitenland hard nodig zijn. Zij moeten beschikbaar blijven, maar uitzendbureaus moeten beter gereguleerd worden. Volt liet weten dat Nederland moet kijken welke mensen nodig zijn en wie we hierheen laten komen.

Medeauteur: Arie-Frans Middelburg

Share this

Gerelateerde artikelen

Beheer
WP Admin