“Het is dieptreurig weer”, verzucht teeltman Huib Hanemaaijer van paprikabedrijf Van der Valk in Vierpolders halverwege week 21. “Je moet nu inleveren met je gewas. De groei gaat achteruit en de zetting stopt.”
In januari en februari was er eveneens te weinig licht. “In maart en april hebben we daar veel terug gepakt. We houden de instralingscijfers bij: eind april zaten we weer op het 15 jarig gemiddelde. Maar nu moeten we daar hard op inleveren.”
Op groei gestuurd
Toch staat het gewas nog goed in balans. “We hebben daarbij profijt van de groei die we eerder hebben gehad. Daar hebben we bewust op gestuurd. Bij een evaluatie over het afgelopen jaar stelden we vast dat er in het voorjaar nog winst te halen moest zijn. Het gewas stond bij ons vaak heel generatief, door een wat oudere kas, een LS doek en het niet gebruiken van een foliescherm. Daarom hebben we besloten om dit voorjaar meer op groei te gaan werken. Daarvoor hebben we veel geschermd, want je wilt dat niet met duur stoken bereiken.”
Veel schermuren
Maart en april, met hun koude nachten, waren heel geschikt voor om de etmaaltemperatuur te verhogen met meer schermuren. “Daar hebben we aardig groei op gekregen. De zetting is daar ook op doorgegaan, zodat we nu een aardige plantbelasting hebben. Sommige telers zeggen dat je kou en voornachten moet realiseren om zetting te krijgen. Maar wij hebben daar nooit op gestuurd. Als je op groei werkt, komt die zetting vanzelf (als er genoeg licht is), zeker met de huidige nieuwe rassen.”
Voordat de huidige donkere periode in trad, werd er drie weken achter elkaar zetting gerealiseerd, met in totaal 27 vruchten per vierkante meter. “Daar hebben we nu profijt van.” De productie ligt nog wel 0,3 tot 0,4 achter op vorig jaar.
Plant ontlasten
Hoewel de instraling gering is, gaat Hanemaaijer niet al te ver zakken in temperatuur. “Ik wil niet te koud gaan zitten. Daarmee spaar je het gewas wel, maar ik denk dat je de plant meer helpt door hem te ontlasten en de vruchten er af te krijgen. Dan maak je weer ruimte voor gewasgroei.”
Hij probeert met donker weer een etmaaltemperatuur van rond de 21 graden Celsius te halen. “De etmaaltemperatuur is het belangrijkste stuurmiddel in het voorjaar voor mij. Boven de 1.400 Joules wil ik 22 graden etmaal hebben en boven de 22,5 etmaal ga ik de nacht verlagen.”
Het schermdoek gaat elke nacht nog dicht, en bij heel somber weer blijft het soms tot 10.00 uur of 10.30 uur dicht liggen. “Je verliest daar dan niets aan met licht. En als ik het eerder open trek, hou ik amper 20 graden in de kas over.”
Als de zon toch ineens doorkomt, gebruikt hij het scherm ook om de felste instraling even weg te schermen. Zo hadden we pas een zondag dat het zonnig was. Onder de open baan zie je hier en daar nog wel een brandplekje, maar het valt mee. Je hebt nu niet zo veel kwetsbare uitgegroeide vruchten hangen.”
Met het donkere weer stopt hij ietsje eerder met watergeven, en start hij iets later. “Maar ik blijf wel genoeg water geven, anders loopt de EC te veel op.”
Orius ruimt spint op
Er zit van alles aan plagen in de kas, maar de biologische bestrijders weten ze te beheersen. “Spint is redelijk onder controle. We hebben nog niet helemaal volvelds ingezet, maar dat gaat nu wel gebeuren. “Daarvoor moeten er eerst meerdere plekken met spint zijn. We doen het niet preventief van tevoren.”
Trips was er begin maart al. “We hebben twee plekken gehad. Die zijn nu weg door de Orius. Het is nog niet helemaal klaar. Zo’n plek schuift altijd ook een beetje opzij, maar nog een paar weken en dan is het weer helemaal schoon.”