‘Enkele records qua aantallen bloemkool’

“Ja en nee”, reageert Teun Laan in Andijk op de vraag of hij volop aan het beregenen is in de bloemkool.

Groenten & Fruit stelde hem twee weken geleden deze vraag, op een moment dat de temperatuur in de kop van Noord-Holland net geen 30 graden aantikte. “We waren wel aan het beregenen, totdat we anderhalve week geleden een paar dagen met regen kregen. Sindsdien zijn we vooral bezig met het nat houden van de jonge planten en van de planten die nu kool zetten. We bekijken per perceel wat nodig is.”

We lopen nu voor op schema

Recordaantallen

De temperatuur baart hem weinig zorgen. “De gewassen staan erg mooi, en in dit gebied zijn we altijd omringd door groot water uit het IJsselmeer. We hebben een perceel dat er wel minder bij staat; daar viel anderhalve week terug toevallig niets, daar zijn we nu ook volop aan het pompen.”

De productie had de vorige week en de week ervoor de wind mee. “Qua aantallen hebben we wel wat records gebroken, ja. Het is nu weer rustiger, bloemkool groeit niet bij 30 graden en we lopen nu voor op schema.”

Kwaliteit van Clarina is onderscheidend goed

Opkweek in Spanje

Laan oogst nu in het ras Aerospace, van in Nederland opgekweekte planten. Juist van dit ras waren er enkele plantingen min of meer gelijk oogstrijp. Het volgende ras is Clarina van planten die het bedrijf zelf in Spanje heeft opgekweekt. Dat gaat nog een week duren, schatte Teun Laan vorige week vrijdag in. “Met in Nederland opgekweekte planten zou de oogst zo’n 10 dagen later vallen, want hier kun je niet zo vroeg zaaien als in Spanje. De kwaliteit van Clarina is onderscheidend goed, het is mooi als je de oogst naar voren kunt halen.”

Voorbereidingen volgend seizoen

De oogst in Spanje door het bedrijf is al een tijdje gedaan, maar dat betekent niet dat er geen werk aan is. “Na de laatste oogst nemen we gas terug, maar dat is weer zo voorbij. We zijn weer bezig met het maken van afspraken met klanten en mijn broer Manus zit nu in Spanje, om voorbereidingen voor het volgende seizoen te treffen.”

Auteur: Joost Stallen