Toen ik ruim dertig jaar geleden mijn eerste schreden als teeltadviseur binnen de aardbeisector maakte, kwam Elsanta net in beeld bij de praktijk. De teelt in kassen was in die tijd op sterven na dood.
Door verbeteringen in de teelttechniek en de komst van het ras Elsanta is er intussen voor ruim 1.500 fte werkgelegenheid in de aardbeiteelt onder glas, in de andere aardbeiteelten nog veel meer.
Het rendement onder glas is doorgaans voldoende, maar in sommige teeltplannen kan de doordrager nog een rendementsverbetering geven. In de vollegronds- en stellingteelt is dat rendement met junidragers vaak onvoldoende en zoekt de ondernemer naar verbeteringen. Je kunt zeggen dat de Elsanta-generatie rendementsverbetering zoekt met doordragers.
Door- of junidragers
Sinds enkele jaren zijn meer plantenkwekers, telers, afzetpartijen, onderzoeksinstellingen en voorlichters naarstig op zoek naar het goede doordragende ras en de optimale productieomstandigheden voor dat ras. De huidige rassen vertonen een aanzienlijke spreiding in productie, productieverloop en heel belangrijk: in de smaak.
Koude in april
In deze column zal ik regelmatig mijn bevindingen rapporteren van hetgeen ik zie in de praktijk met betrekking tot rassen, planttypen en teelttechniek, zowel bij doordragers, als bij de junidragers. Nu zijn we vooral benieuwd wat het koude weer van eind april tot gevolg heeft gehad voor de bloemaanleg in de buitenteelten. De plantontwikkeling gaat immers bij het koude weer wel door, maar heel vaak zien we dan een vegetatieve ontwikkeling en stopt de aanleg van bloemen. Dat zagen we ook in 2015: toen werd vanwege het mooie weer half maart geplant en was het eind maart begin april te koud voor bloemaanleg. Door plantonderzoek kunnen we nu al zien hoe groot het gat gaat worden (wat de effecten daarvan zullen zijn).
Frigoplanten hebben meestal een hoofdtros die verwijderd wordt omdat deze de plantontwikkeling te veel remt. Deze hoofdtros is meestal ook onvruchtbaar. De trossen die dan volgen, zijn nu vaak zichtbaar en hebben goede bloemen (half mei: 10 centimeter lengte en bijna in bloei). Dan valt er een behoorlijk gat in de ontwikkeling, want de eerstvolgende bloem is nauwelijks zichtbaar aangelegd. Dit is waarschijnlijk nog opgerekt door de kou in de laatste weken van april.
Bij trayplanttypen zien we een verschillend beeld. Over het algemeen blijven die makkelijker generatief en zien we de bloemaanleg makkelijker doorgaan. Toch zien we bij enkele vroeg geplante minitrayplanten dat de bloemaanleg ook stagneert.
Over twee weken kunnen we een duidelijk beeld vormen over wat de kou in de tweede helft van april heeft aangericht. Door een goede plantmapping en daarbij horende oogstprognose kunnen we ons een beeld vormen van het oogstverloop. Eind juni kunnen we dan een overzicht geven tot het einde van het teeltverloop van 2016. Wordt vervolgd!