Bij Wageningen UR Glastuinbouw wordt onderzocht hoe de fotosynthese zich gedraagt onder diverse klimaatfactoren,.onder andere met een nieuwe fluoriscentie-meter ingezet,
De mate van fotosynthese-activiteit geeft aan of het nog zin heeft om bijvoorbeeld temperatuur, groeilicht of CO2 te verhogen, of dat extra geld kostende doseringen op een gegeven moment niet meer bijdragen aan extra fotosynthese en productie.
Stapsgewijs in de tijd kan gekeken worden hoe de plant reageert op veranderingen in de klimaatregeling.
Fluoriscentie meten
De apparatuur van PhenoVation, een spin-off bedrijfje van de WUR, positioneert een laserstraal op de plant. De meting van de terugkomende fluoriscentie geeft de mate van omzetting aan van de opgevangen lichtenergie naar chemische energie (die in een vervolgstap weer omgezet wordt in suikers).
Door met spiegels een beweging over plantendelen heen te maken, kan met snel opeenvolgende metingen op een groter oppervlak (3×3 meter) de fotosynthese-activiteit gemeten worden. Binnen deze 9 vierkante meter word er met een laser spot van 1 cm doorsnee telkens een andere plek gemeten. Het aantal spots dat de CropObsever meet in 1 ronde is ongeveer 900 spots. Elke twee seconden wordt een nieuwe spot gemeten, om zo real time informatie over het gewas te krijgen. Dit geeft een beter beeld dan puntmetingen op een blad, zoals bij de bestaande Plantivity-meter.
De nieuwe apparatuur kan over een afstand van 2 tot 3 meter meten, ook bij vol daglicht.
Met toenemend licht neemt de totale hoeveelheid fotosynthese toe, maar neemt de efficiëntie daarvan af. De hoogst haalbare efficiëntie onder donkere omstandigheden is 80 tot 83 procent. Met de belichting aan zijn 65 tot 70 procent fotosynthese-efficiëntie gebruikelijke meetwaarden.
CO2-balans
Om te kijken hoe effectief licht of andere factoren gebruikt worden voor groei en productie, wordt ook onderzocht of dit rekenkundig vastgesteld kan worden. Daarvoor wordt de CO2-balans in een kasafdeling vastgesteld aan de hand van de dosering, de concentratie in de kas en het verlies door de ramen.
Doel van bovenstaande onderzoeken is om over een paar jaar een methode te hebben ontwikkeld waarmee de CO2-opname door de plant aangetoond kan worden.