Hoe is het mogelijk dat een werkreis naar Peru onverwachts zo enorm kan aansluiten met de uitdagingen die de glasgroentesector in Nederland heeft? Het antwoord is misschien eenvoudiger dan ik dacht
De uitdagingen die de Nederlandse tuinbouwsector heeft , spelen natuurlijk ook gewoon in het buitenland. Ik heb het niet over kostprijsverlaging en financieringsvraagstukken, natuurlijk dat speelt ook in Peru, maar specifiek doel ik op de initiatieven die er zijn rond ketenintegratie, de wijze waarop boeren de handen ineenslaan met industrie en handel en in sommige gevallen zelfs een eigen consumentenmerk op de markt brengen.
Eerlijk gezegd had ik dat niet verwacht aan te treffen in Peru, want het ontwikkelingsniveau van de agrarische sector – in dit geval mocht ik mij bemoeien met een palmolie producerende telersvereniging – is niet vergelijkbaar met de Nederlandse ‘tuinbouwstandaard’. Op een of andere manier hield ik er tot nog toe altijd het idee op na dat voorwaartse ketenintegratie pas aan de orde komt wanneer er op het gebied van teelt- en tuinbouwtechniek een soort ‘superstatus’ is bereikt, ja vergelijkbaar met de Nederlandse glastuinbouw. Eerst moet men zorgen dat elke vierkante meter grond, elke plant, en elk uur mankracht optimaal worden benut voordat men gaat bekijken of er leuke ‘één-tweetjes’ met de handel zijn te maken. Kortom, eerst focus op het interne proces van kostprijsverlaging en dan pas evolueren naar een commerciële organisatievorm.
Maar dat blijkt natuurlijk een regelrechte misvatting. En daarom is het handig af en toe over de grens, en dan het liefst ver weg, te kijken en andere evolutietheorieën waar te nemen. In een gebied waar een aantal jaren geleden nog de met geweld en intimidatie gepaard gaande cocateelt een centrale rol speelde, is men nu aan het bouwen aan duurzame agrarische samenwerkingsverbanden. Chocoladerepen en koffiespecialiteiten voorzien van duurzaamheidskeurmerken die men in luxe winkels in Lima kan kopen, zijn te herleiden naar de betreffende boerencoöperaties, die meedelen in de marge op het eindproduct. Heel erg eerlijk, heel erg ‘feelgood’ en vooral ook heel erg lekker. Maar het meest boeiende hierbij is de volgorde die men in Peru hanteert in het proces van optimalisering van interne bedrijfsprocessen naar marktgericht ondernemerschap, of beter gezegd de volgorde die men juist helemaal niet hanteert, want beide ontwikkelingen gaan er hand in hand…