Geen grote woorden, maar stap voor stap naar een duurzamere aardbeienteelt. Dat is het hoofddoel van het vergroeningsproject dat afgelopen jaar bij Genson Group in Sint-Oedenrode is ingezet. Na een succesvol eerste seizoen, waarbij biologische middelen als Serenade en FLiPPER Plus een stabiele bijdrage hebben geleverd aan de ziekte- en plaagbeheersing, ligt de focus nu op finetunen, ervaring opdoen in meerdere rassen én opschalen naar de praktijk.
Hoe zo’n duurzamere teelt in de hele keten vorm moet krijgen, werd onlangs op de proeflocatie besproken door Crop Advisor Stefan van Heist van Bayer en R & D Manager Rob Wessels van Bakker Barendrecht (toeleverancier voor Albert Heijn). “Wat hier gebeurt, is gewoon hartstikke mooi! Samen met de praktijk toewerken naar een duurzamere, maar tegelijkertijd ook volhoudbare teelt met rendement voor telers. Dat is precies wat wij willen’’, zegt Wessels.
“Kijk, deze zien er toch super uit?’’, zegt Stefan van Heist terwijl hij een paar aardbeien door zijn vingers laat glijden. Samen met Rob Wessels van Bakker Barendrecht loopt hij door een van de tien testtunnels die op het terrein van Genson in Sint-Oedenrode zijn opgebouwd. Beide mannen zijn zichtbaar tevreden over de gezondheid van de planten en de kwaliteit van de vruchten, “Dat ondanks de zeer natte start van het seizoen”, zo voegt Van Heist er fijntjes aan toe.
Twee testtunnels
Sinds vorig jaar worden twee testtunnels specifiek voor het vergroeningsproject in aardbeien ingezet, waarbij één tunnel volgens de gangbare praktijk wordt gespoten en als vergelijkingsmateriaal geldt. Het project is opgezet door Bayer in samenwerking met Genson. De uitvoering van de proef is in handen van onafhankelijk onderzoeker Elke Schellekens van Floraison. Zij is een aantal dagen per week op de locatie en houdt nauwgezet alle ontwikkelingen bij en legt die vast. Tijdens het groeiseizoen worden adviseurs en toeleveranciers regelmatig bijgepraat over het project.
Omdat Genson een van de zes ‘hofleveranciers’ is voor Bakker Barendrecht, is ook R&D-manager Rob Wessels betrokken bij het project. “Als toeleverancier van Albert Heijn willen we naar een robuustere, duurzamere aardbeienteelt. Maar dan wél met realistische doelen die door de hele keten, dus ook door de telers, wordt gedragen’’, zegt hij. “Hier kun je zien wat er in de praktijk mogelijk is. Of anders gezegd: hier worden de groene bouwstenen voor de toekomst gelegd.’’
Focus gericht op meeldauw en vruchtrot
De focus van het vergroeningsproject ligt op een ‘zo groen mogelijke’, preventieve bestrijding van insecten en schimmels en dan met name vruchtrot en meeldauw, legt Van Heist uit. “Doel is om in de hele productieperiode zo min mogelijk chemische middelen in te zetten, uiteraard met behoud van productie en kwaliteit. Afgelopen jaar hebben we het gered met slechts drie chemische bespuitingen, met daaromheen telkens verschillende combi’s van bio-fungiciden met hulpstoffen. Daarmee hebben we niet alleen 90 procent reductie van de chemie-inzet bereikt, maar ook een flinke reductie van het aantal werkzame stoffen, vanaf half juli zelfs naar nul.’’ Ook het financiële plaatje was volgens de Crop Advisor duidelijk in het voordeel van het groene schema. In het vergelijk met het standaard schema lagen de kosten op zo’n 65 procent. ,,Dit laat mooi zien dat vergroenen niet altijd duurder hoeft te zijn.’’
Werd de proef vorig jaar alleen met het minder meeldauw-gevoelige ras Florice uitgevoerd; dit jaar zijn daar de wat meer gevoelige rassen Karima en Murano aan toe gevoegd. “Zo krijgen we een steeds realistischer beeld van wat er per ras wél en niet kan’’, aldus Van Heist. Voor het overige blijft de proefopzet min of meer hetzelfde – waarbij de biologische middelen Serenade en Flipper opnieuw een belangrijke rol is toebedeeld. “Op de meest kritische momenten in de teelt leggen we een sterke basis met Luna Privilege. Daaromheen zetten we Serenade en Flipper in. Belangrijkste topic voor ons blijft de praktische houdbaarheid van het schema. Want, wij kunnen hier van alles bedenken; uiteindelijk moeten de telers ermee kunnen werken.’’
Economische duurzaamheid
Ook voor Wessels zijn de praktische haalbaarheid en houdbaarheid essentieel voor verdere vergroening van de gewasbescherming. “Vanuit Bakker Barendrecht proberen we zo veel mogelijk in programma’s samen te werken met onze vaste telers, waaronder Genson. Vaak gaat het over zaken die betrekking hebben op levervolume, leverzekerheid, visuele kwaliteit en de houdbaarheid van het product. Maar ook verduurzaming van de teelt, met vooral zo min mogelijk residu op het product, komt steeds vaker aan de orde. Voor veel telers is dat geen populair onderwerp, maar we moeten daar wel vooruitgang in blijven boeken’’, zo vindt hij.
Volgens de R&D-manager is het huidige consumenten-sentiment dat er ‘gewoon geen enkel residu op het product mag zitten’. “Dat mag misschien niet realistisch klinken, maar het is wel wat de consument van ons vraagt. We moeten daarom blijven bewegen, waarbij dit project een hele mooie aanjager is voor wat er in de praktijk daadwerkelijk kan. Tegelijkertijd moeten we ook blijven uitdragen dat vergroening grenzen kent, waarbij niet alles mogelijk is zonder in te leveren op kwaliteit.’’
Volgens Wessels staan ‘zijn’ telers allemaal open voor verduurzaming van de teelt en kijken ze ook allemaal mee naar de ontwikkelingen van het vergroeningsproject bij Genson. “Iedereen is zich ervan bewust dat uitsluitend chemie geen basis meer is voor de toekomst. Daarvoor vallen er te veel middelen weg en is de toelating van nieuwe middelen veel te onzeker geworden. Biologische middelen worden hoe dan ook een belangrijke onderdeel van de ziektebeheersing; dat is straks helemaal geen keuze meer”, zo stelt hij. Tegelijkertijd wijst hij erop dat duurzamer telen wél een prijs heeft. ,,Duurzaam telen staat of valt met economische duurzaamheid, anders gaat het niet werken. Uiteindelijk moeten onze telers wel kunnen blijven bestaan, anders komt er op den duur geen aardbei meer in het schap.”
Praktische nuchterheid
Volgens Wessels kan de discussie rondom duurzaamheid sowieso wel wat ‘praktische nuchterheid’ gebruiken. In zijn ogen heeft de sector de afgelopen decennia al een enorme verduurzamingsslag gemaakt en is de kwaliteit, de houdbaarheid en ook de leverzekerheid van aardbeien daardoor al sterk verbeterd. “Alleen al het feit dat we aardbeien vrijwel niet meer in de grond telen, maar op stellingen en in kassen heeft enorm bijgedragen aan verduurzaming van de teelt. Door deze ontwikkeling worden er bijvoorbeeld geen herbiciden meer toegepast, waardoor het aantal chemische stoffen flink is afgenomen. Verder is de tripsbestrijding de afgelopen jaren bijna helemaal overgegaan van chemisch naar biologisch en leveren technische innovaties – zoals bijvoorbeeld UV-C-licht tegen meeldauw – ook belangrijke bouwstenen voor verduurzaming.”
Volgens de R&D-manager zou het mooi zijn als ook deze ontwikkelingen eens wat vaker voor het voetlicht zouden komen bij de consument. “We moeten nog veel meer vertellen hoe mooi ons vak is en wat we binnen de keten allemaal doen om te verduurzamen. De tijd om daar bescheiden over te blijven moeten we maar eens achter ons laten. De consument mag best weten hoeveel moeite we voor een mooi product als aardbeien moeten doen.”