Ondanks de soms extreme weersomstandigheden was de Duitse groenteproductie in 2017 groter dan in 2016. Dit kwam vooral door de stijging van het areaal met 7% ten opzichte van 2016. Die stijging zorgde ook voor de productiestijging van 7%.
Het Duitse areaal vollegrondsgroenten bedroeg in 2017 zo’n 128.900 hectare. Dat is 7% meer dan in 2016. De totale productie kwam in 2017 uit op 3,77 miljoen ton, eveneens een stijging van 7%. De totale productie aan glasgroenten kwam in 2017 uit op een record van 182.118 ton. Het areaal glasgroenten steeg met 4% naar 1.271 hectare, volgens de gegevens van het Duitse marktbureau AMI.
Extreem weer
AMI blikt terug op 2017 als een jaar waarin opnieuw extreme weersomstandigheden van invloed waren op de producties van vollegrondsgroenten. Het jaar kenmerkte zich door vorstschade, perioden van droogte, maar ook hevige buien en overvloedige neerslag. Door de warmte in maart steeg het aanbod aan groenten al snel, waardoor bij veel groenten al snel sprake was van een neerwaartse prijsspiraal. Die prijsdaling heeft de prijsvorming voor de rest van het seizoen zeker beïnvloed.
Hogere waarde import
Het jaar 2017 begon met hoge prijzen voor groenten uit Zuid-Europa. Winterse omstandigheden zorgden daar voor opbrengstderving waardoor de export naar Duitsland in januari en februari moeizaam verliep. Dat had in alle handelskanalen sterke prijsstijgingen tot gevolg, zeker bij ijsbergsla en broccoli. Ondanks deze situatie is er over heel 2017 in Duitsland evenveel groenten ingevoerd dan in 2016.
Uit nog voorlopige cijfers blijkt dat de waarde van deze import een record vertegenwoordigt als gevolg van de hoge prijzen in het begin van het jaar. Peen en uien werden door Duitsland minder geïmporteerd, vanwege een hogere graad van zelfvoorziening. Bloemkool werd ten opzichte van 2016 juist weer meer geïmporteerd.
Prijzen stabiel laag
Het warme weer in maart zorgde voor een vroege start van het oogstseizoen, met al snel behoorlijke oogsthoeveelheden. Dat gold met name voor asperge, rabarber, radijs en bosuien. Het gevolg was tevens een eerdere prijsval dan in voorgaande jaren. In april en ook begin mei was het vrij koud. Dat betekende voor de gebieden in Noord-Duitsland, die altijd wat minder vroeg zijn dan in bijvoorbeeld de Pfalz, een verlate oogst en een kleiner aanbod. Daarbij bleven de prijzen ondanks het lage aanbod op het inmiddels bereikte lage niveau.
Overvloedige neerslag
De rest van het seizoen stond in het teken van weersextremen, maar wel verspreid over de Duitse teeltgebieden. Daarom kon het effect op de productie van een overvloed aan neerslag in de ene regio worden opgevangen met de productie uit een andere regio. Dat betekende dat de prijzen vrij stabiel bleven.
Vanaf augustus was er vooral in Noord-Duitsland sprake van aanhoudende regen. Daardoor ontwikkelden bewaargroenten zich snel en goed, vooral sluitkool. In oktober zorgde overvloedige regenval voor uitstel van de oogst van peen en uien.