Tussen begin april en eind mei ontstond in Nederland het grootste neerslagtekort tot dusverre. Gelukkig hadden we een natte winter, waardoor het grondwaterpeil eind februari weer op orde was. Toch zijn beregeningsverboden nu alweer actueel. Op de lange termijn gaat het erom het water zoveel mogelijk vast te houden.
Midden in de week van Hemelvaartsdag was het neerslagtekort al groter dan in het recordjaar 1976 het geval was. In die week vaardigde het Waterschap Brabantse Delta haar derde beregeningsverbod uit. “En dat zal niet de laatste mededeling zijn als het gaat om het afremmen van de onttrekking aan oppervlaktewater”, zegt René Rijken als gebiedsadviseur Agrarisch Beleid van Waterschap Brabantse Delta. “Wanneer dat volgende bericht komt en wat de inhoud zal zijn, is nog de vraag. De situatie verandert per dag en voorlopig wordt er zeer weinig neerslag voorspeld.” Daarom adviseert hij telers de actuele situatie op de website van Waterschap Brabantse Delta in de gaten te houden.
Tekst gaat verder onder de foto‘s.
Aanvankelijk leek het zo’n vaart niet te lopen na een winter die dusdanig nat eindigde dat voorjaarswerk zelfs uitgesteld moest worden. In de tweede week van april sloeg het weer radicaal om, waardoor deze soms regenrijke maand dit jaar de boeken in gaat als recordzonnig, bovengemiddeld warm en kurkdroog. Deze situatie is overigens anders dan vorig voorjaar, toen de winter en het voorjaar zeer droog waren.
Lees ook: Droogte houdt aan, watertekort dreigt
Grondwaterstanden in het rood
Hoe de waterhuishouding er nu bij staat is onder andere te zien aan de ontwikkeling van de grondwaterstanden. In Limburg en Noord-Brabant stonden in februari alle meetputten na de zomerdroogte in 2019 weer in het ‘groen’, behorend bij een normale grondwaterstand. Inmiddels hebben de rode punten weer de overhand gekregen, duidend op een grondwaterstand die lager is dan eens in de tien jaar voorkomt. Naast Waterschap Brabantse Delta hebben daarom ook de andere Brabantse Waterschappen onttrekkingsbeperkingen voor oppervlaktewater ingesteld. Dat geldt ook voor het werkgebied van Waterschap Limburg, al lijkt de situatie daar minder nijpend, afgaand op het grondwateroverzicht van 20 mei.
Geen incident meer
Droge perioden zijn op zich niet vreemd, maar het wordt wel steeds extremer. Dat kan soms tot vreemde situaties leiden. Adviseur Rijken: “Voor grasland aan de rand van natuurgebieden geldt de regeling dat in april en mei niet beregend mag worden, uitgezonderd in bijzonder droge situaties. Het idee achter dit voorschrift was dat die uitzonderlijke omstandigheden incidenteel zouden voorkomen. In werkelijkheid hebben we deze situatie voor het derde jaar op rij.”
Het verbod op de onttrekking van oppervlaktewater zal de meeste telers van groenten en fruit niet direct raken, omdat die onder kapitaalsintensieve gewassen vallen en daarom tot nu toe van onttrekkingsverboden gevrijwaard bleven. Wat niet wegneemt dat er een acuut probleem kan ontstaan als een watergevende watergang ineens weinig of geen water meer bevat.
Over op grondwater
Het is ook niet voor niet voor niets dat veel bedrijven zijn overgeschakeld op het gebruik van grondwater, daarmee kiezend voor maximale bedrijfszekerheid. De onttrekking van grondwater is primair een provinciebrede aangelegenheid. Het is echter de vraag hoe hard die bedrijfszekerheid werkelijk is, oppert Rijken, omdat onbeperkt grondwater onttrekken niet kan blijven doorgaan als opeenvolgende droge jaren zich aaneen blijven rijgen. “Daarom moet écht gekeken worden naar andere manieren om met de beschikbare watervoorraden om te gaan. Dat is vooral belangrijk voor intensieve teelten die afhankelijk zijn van de continue beschikbaarheid van goed water. Dat vraagt ook om een andere manier van denken.”
Telers in het werkgebied van Waterschap Aa en Maas in het oosten van Brabant leunen nagenoeg allemaal op grondwater, geeft Beleidsmedewerker waterkwaliteit Wim van der Hulst aan, eveneens met het oog op bedrijfszekerheid. Met uitzondering van enkele randzones rond natuurgebieden moeten telers in Brabant voor wateronttrekking beschikken over een Bedrijfswaterplan, waarin ze aangeven welke maatregelen ze nemen om water te besparen. Vooralsnog zijn er geen beleidsplannen bekend om de grondwateronttrekking te beperken, geeft hij aan.
De vraag is hoe bedrijfszeker de omschakeling naar grondwater werkelijk is
Druppelen en irrigeren
Anders omgaan met water begint met techniek, zoals nu al vaak te zien in de teelt van aardbei, asperge en courgette. Bovenover beregenen is daar op brede schaal vervangen door druppelsystemen met T-tape en dergelijke. De redenen voor die overstap waren weliswaar niet primair gericht op efficiënter omgaan met water, maar de besparingen die het oplevert zijn wel te beschouwen als een mooie bijvangst. In veel andere gewassen zijn druppelslangen echter niet populair, omdat ze tijdens de teelt in de weg liggen, vanwege de investeringskosten in slangen en vanwege het extra werk dat het oplevert. “Ongetwijfeld waar, maar is er een tekort aan water, dan is dat een gegeven. Daarnaast geldt voor grondwater dat de onttrekking voor drinkwater altijd voorrang krijgt. Dat kan uiteindelijk consequenties hebben voor de waterbeschikbaarheid voor gewasgroei”, zegt Van der Hulst.
Nog een mogelijkheid is water geven op basis van gemeten behoefte op basis van vochtmetingen, en eventueel ook nog plaatsspecifiek water geven. Een volgende, al meer voorkomende besparingsmethode is peilgestuurde drainage, zoals die in Limburg sinds 2018 verplicht is. Rijken hardop denkend: “Je zou bedrijven die werken aan waterbesparing, kunnen belonen door ze niet te confronteren met onttrekkingsbeperkingen die voor collega-bedrijven wel gelden.”
In dit verband past ook de zorg voor bodemcondities die bijdragen aan het vasthouden van water. “Dan heb je het over zaken als bodemstructuur en hoeveelheid droge stof. Daarmee los je de huidige droogteproblemen niet op, maar zorg je er wel voor dat neerslag beter vastgehouden wordt.”
Tekst gaat verder onder de foto.
Met vochtvoelers
Aardbeienteler Mark van Aert in Zundert (N.-Br.) beproeft sinds kort een aantal voelers van Growficient in Eindhoven voor het op afstand volgen van het watergehalte, de EC, en de temperatuur in het teeltsubstraat op aardbeistellingen. Vooralsnog ligt de nadruk op de vochthuishouding (in procenten). In de huidige fase gaat het er vooral om te ontdekken of de voelers extra informatie geven die zinvol is voor de sturing van de watervraag. Zou dat ook waterbesparing opleveren, dan is dat te beschouwen als ‘bijvangst’.
Van Aert heeft op zijn bedrijf een natuurlijk bassin voor de opvang van grondwater, regenwater, en water dat wordt opgevangen van zijn stelling- en vollegrondteelten. Omdat het watersysteem volledig gesloten is, kan het ook gebruikt worden voor peilgestuurde drainage en voor waterinfiltratie via de drains in de winter.
Als lid van Fruitport West-Brabant is hij betrokken bij overleg met Treeport Zundert. Beide telersnetwerken zijn gericht op sectorontwikkeling, met aandacht voor de oprukkende droogteproblemen. “Volgens Waterschap Brabantse Delta kunnen de beperkingen voor wateronttrekking bij een voortgaand neerslagtekort dit jaar mogelijk strenger worden dan in 2018. Dat kan direct gevolgen hebben voor fruittelers die afhankelijk zijn van oppervlaktewater. Daar kunnen we niets aan doen, wel kunnen we duidelijk maken wat er allemaal is gedaan om de wateronttrekking te beperken als telen op folieruggen, met t-tape voor de vochtvoorziening, en de opvang en hergebruik van water.
Afvoer beperken
“Waar je eigenlijk niet naar toe moet willen, is een verbod op grondwateronttrekking of de invoering van een stevig tarief voor iedere kubieke meter die wordt onttrokken. Dan is het beter te werken aan manieren om water vast te houden. Dat vraagt wel om een andere manier van denken, veel minder gericht op water afvoeren. Dat kan door stuwen hoger te zetten en projecten als ‘Drempel tegen droogte’, eveneens gericht op het tegengaan van een te snelle waterafvoer”, legt Rijken uit.
Nog een punt om bij stil te staan is de tot nu toe gehanteerde stelregel dat het waterschap het peilbeheer afstemt op de aard van de teelten. Die benadering kun je ook omdraaien, wat inhoudt dat je niet op percelen moet telen die daar qua waterhuishouding niet voor geschikt zijn, omdat ze eigenlijk te nat zijn of heel snel te droog. Die te droge gronden zou je in plaats daarvan kunnen gebruiken voor de infiltratie van water, om zo de ondergrondse voorraad te vergroten. “Natte stukken zou je de kans moeten geven om nat te blijven en nog natter te worden, in plaats van te pogen om die grond alsnog geschikt te maken voor teelten met drainage en het wegpompen van water.”
Waterbergingsgebieden creëren
‘Creëer gebieden voor waterberging’, dat idee wordt regelmatig geopperd. “Ik zeg niet dat je dat niet moet doen”, stelt Rijken, “maar het startpunt blijft ‘water vasthouden in de bodem’. Bovengronds water bergen kost erg veel ruimte en is altijd te duur. In enkele laag gelegen natuurgebieden proberen we al meer water op te slaan dan voorheen, maar daar zit ook een grens aan.” Wim van der Hulst beaamt dat. “We gebruiken een voormalige zandwinplas bij Liessel al voor waterbuffering en voor de Bakelse Plassen hebben we zoiets doorgerekend. In de winter voeren we beekwater naar die zandwinplas, dat geeft daar enkele decimeters peilverhoging. Maar stop je die toevoer, dan zakt het peil ook weer snel. Bovendien ontwikkelen zich algen door de meststoffen in dat beekwater Kortom; waterberging is amper een oplossing voor vochttekorten”.
Limburgse Wateranalyse
Onder het motto ‘Geen verboden, wel verplichtingen om water vast te houden’, heeft het Waterschap Limburg in samenwerking met de Provincie Limburg de Limburgse Wateranalyse opgesteld. Dat behelst een plan van aanpak met negen maatregelen voor een ‘robuust’ waterbeheer. De maatregelen zijn gericht op een gezamenlijke aanpak, liefst dus zonder verboden, maar met verplichtingen. Verplichtingen niet alleen voor de land- en tuinbouw, maar bijvoorbeeld ook voor gemeenten als het gaat om minimaal 25% van de verharde oppervlakten af te koppelen en het ter plekke infiltreren van regenwater.
Specifieke maatregelen land- en tuinbouw
Specifiek voor de land- en tuinbouw zijn de maatregelen gericht op zoveel mogelijk vasthouden van water, zodat er per saldo geen water (meer) wordt onttrokken. Dan gaat het om het streven van een toename van bodeminfiltratie van 2 naar 10 mm door andere grondbewerkingen (NKG) en verhogen van het organischestofgehalte.
Sub-irrigatie uit grond- en/of oppervlaktewater is mogelijk deels een alternatief voor haspelberegening. Het voordeel van sub-irrigatie is dat er geen water verwaait of verdampt. Peilgestuurde drainage is sinds 2018 in Limburg verplicht en kan ook ingezet worden om water vast te houden. Het uitgangspunt is om jaarrond het grondwaterpeil op 50 cm onder maaiveld te houden.
Aanvullend hierop moeten stuwpeilen in watergangen ook gericht zijn op een grondwaterpeil van 50 cm onder maaiveld. Stuwstanden van primaire en secundaire watergangen zouden jaarrond op de (hogere) zomerstand moeten staan. Afgelopen winter is dat al toegepast en in combinatie met de neerslag heeft dat er toe geleid dat de grondwaterstanden in maart vrijwel overal in Limburg weer op het gewenste peil zaten. Door de droogte in april en mei is het grondwaterpeil uiteraard wel weer flink gezakt.
Tekst gaat verder onder de foto.
Met stuwen en t-tape
Boomkwekerij Liwardi in Nispen (N.-Br.) neemt maatregelen om zo veel mogelijk water vast te houden, en voor een minimum aan verliezen bij de gewasbevochtiging. Voor de waterberging staan er stuwen in sloten langs de percelen. Voor een perceel is dit al gerealiseerd in combinatie met peilgestuurde drainage, vertelt mede-eigenaar van het kweekbedrijf Wouter Veraart. Voor een tweede stuk van 11 hectare is een oude sloot opgeknapt. Hierin worden op korte termijn (drie) stuwen geplaatst.
In een proef op 3 hectare ligt druppelbevloeiing met t-tape, op 6 centimeter onder maaiveld. De slangen blijven 2 tot 3 jaar liggen. In de loods ligt nóg 80 kilometer slang, het is de bedoeling druppelbevloeiing op heel het bedrijf toe te passen.
“Ik wil mogelijke droogteproblemen graag voor zijn”, reageert Veraart. “Daarnaast is er een maatschappelijk aspect: bij droogte wordt burgers gevraagd zuinig te zijn met water, terwijl ons bedrijf dan vier beregeningshaspels aan het draaien zou moeten houden. Dat willen we minimaliseren.” De haspels blijven wel nodig voor nachtvorstberegening en voor de groenbemesters.
Maatregelen waterschap
Ook het waterschap zelf neemt maatregelen om water langer vast te houden, door beken te verondiepen en te versmallen. Hierdoor blijven beken langer watervoerend. Verder worden percelen langs beken anders ingericht. Daarbij gaat het om het verwijderen van drainage en beperken van drooglegging om water langer vast te houden en om uitspoeling van landbouwpercelen te beperken.
Alle maatregelen bij elkaar moeten ertoe leiden dat de land- en tuinbouw per saldo geen water onttrekt. Bestuurslid Har Frenken van Waterschap Limburg benadrukt dat dit een heel belangrijk issue is. “Tot op heden hebben we een verdringingsreeks waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen ‘landbouw’ en ‘kapitaalsintensieve teelten’ als vollegrondsgroentegewassen.” In die reeks staan daar de kwetsbare natuur en de energie- en drinkwaterbedrijven nog boven. “We moeten ons realiseren dat die uitzondering voor kapitaalsintensieve teelten ter discussie komt te staan als er niet ook een bijdrage wordt geleverd aan het vasthouden van water, in plaats van dat ze alleen maar water onttrekken door te beregenen. We hebben uitgerekend dat bij een beregeningsverbod voor deze gewassen tot augustus er een schadepost ontstaat van € 250 miljoen. Die zal op niemand te verhalen zijn”, waarschuwt Frenken.
Kapitaalsintensieve teelten zouden weleens ter discussie kunnen komen
Rol land- en tuinbouw
Frenken plaats de positie van de land- en tuinbouw wel in perspectief. “In Limburg valt gemiddeld 1,6 miljard kuub neerslag. In een droog jaar wordt in totaal zo’n 200 miljoen kuub grondwater onttrokken. Daarvan komt 25% voor rekening van de landbouw, 50% waterleiding en 25% industrie en bronnering. Een totaal verbod op onttrekking door de landbouw zou de daling van het grondwater dus niet kunnen stoppen. Bovendien omvatten de genoemde onttrekkingen 40% van het totaal, de natuur en alles wat leeft is goed voor 60% van het verbruik aan grondwater.”
Water opvangen
Dat onze systemen er nu op gericht zijn zoveel mogelijk van het resterende water zo snel mogelijk af te voeren naar de Maas en de Noordzee, moet volgens Frenken veranderen. “We moeten ook meer gebruik gaan maken van de 700 mm neerslag die er gemiddeld per jaar valt. We kunnen dat bijvoorbeeld opvangen en verzamelen in bassins. Daar kleven ook wel risico’s aan, want als zo’n bassin in de buurt van een woonwijk het begeeft, dan is er lokaal ineens sprake van wateroverlast.”
Gezamenlijk aanpakken
Frenken beklemtoont het succes van een gezamenlijke aanpak. “Wat er in Limburg afgelopen winter samen met partners is gedaan om water vast te houden, heeft substantieel bijgedragen aan het grondwaterpeil. In Limburg zijn in 2008 afspraken gemaakt over een ‘stand-stil’ van nieuwe grondwaterputten, peilgestuurde drainage is verplicht gesteld en er zijn vanaf toen 1.500 stuwen geplaatst en dat worden er nog meer. Ik zou andere provincies adviseren om subsidieregeling in te stellen die peilgestuurde drainage en aanleg van stuwen stimuleert. Als je dat, zoals in Limburg is gebeurd, op zo’n 15.000 hectare uitvoert en je houdt zo zo’n 100 mm water per jaar extra vast, dan gaat het toch over miljoenen kuub water.”
Medeauteur: Stan Verstegen