“Ze zijn de spruiten aan het uitroeien. Dat roeien kun je onderhand letterlijk nemen”, bedenkt André Noordhoek uit Bleiswijk. Zijn joligheid was hij midden vorige week niet kwijt, ondanks de meer dan royale hoeveelheid water die zijn spruiten te verwerken kregen: twee weken eerder viel er 45 millimeter, en een week later – op woensdag 22 juni – nog 70 millimeter. “Mijn spruiten staan in de Zuidplaspolder, dat is zowat het laagste punt van Nederland: het leek erop of al het regenwater uit deze regio daarheen was gelopen. Ik heb daar onder andere een perceel van 8 hectare, daar is nu twee tot tweeëneenhalve hectare van weg, denk ik. Als je zag hoe dat perceel onder water stond: het drijfvuil zat tot bovenin de planten.”
Helpt het wel of niet
“Maar het kan ook nog meevallen”, klinkt het half optimistisch. “Na de eerste keer hadden we het water de volgende dag al van het veld af, met hulp van een graafmachine en met extra onderbemaling. De tweede keer dat het veld onder water liep, hebben we eerst een dag moeten wachten. Het water liep uit de sloot terug het land op: door de geulen die we na de eerste overstroming zelf hadden gemaakt. Pas op vrijdagmiddag (24/6) hadden we het daar weer weg. Zaterdag (25/6) heb ik op die 8 hectare wat kunstmest gegeven, gisteren (29/6) hebben we alle percelen nog bemest: blind, zonder te kijken welk stuk het mogelijk niet gaat redden. Dat is gebeurd met een NPK-blend van Van Iperen: 12-0-24+25S. Helpt het wel, helpt het niet? Dat zien we straks wel.” Mogelijk dat uiteindelijk 20 tot 25 procent van de oppervlakte verloren gaat. Dan: “Ik wil trouwens nog graag kwijt dat waterschap haar best heeft gedaan om het water weg te krijgen. Dat mag ook gezegd worden.”
Knokken tegen koolmot
De koolmot is de volgende ramp. “Er is twee keer gespoten met Steward, maar dat doet te weinig. De afgelopen twee nachten heb ik Tracer gespoten. Ik zie wel dode motten en rupsen, dat lijkt wat beter te werken. Maar dan nog is het knokken tegen de bierkaai: vijf rupsen in een plant is geen uitzondering.” De vraag is dan hoe de druk zo snel kan opbouwen. “CZAV heeft de indruk dat de motten letterlijk uit Spanje zijn komen aanwaaien. Ze schijnen wel 3.000 kilometer door de lucht te kunnen zweven.”
Net als bij zijn collega’s, was de druk vorige week niet zo gek groot. “Dat is tijdelijk vrees ik. Veel rupsen zijn nu in het popstadium. Krijg je warm weer, dan zit je er binnen de kortste keren weer mee. Willen we straks goede spruiten hebben, dan moeten de gewassen onderhand wel schoon zijn. En je moet ook voldoende goede spruiten hebben, anders trekken de slechte partijen de prijs voor de goede partijen naar beneden. Misschien zie ik het te pessimistisch, maar de gebeurtenissen tot nu toe zijn wél heftig en omvangrijk.”
Wat Noordhoek betreft is de tijd dan ook rijp voor echte nieuwigheden op middelengebied. “Met wat we nu hebben, is het vooral pappen en nathouden. Tracer op de tray werkt, maar dat is voor de latere plantingen. Een goed systemisch middel tegen koolmot voor veldtoepassingen, dát moeten we hebben.”
AUTEUR: JOOST STALLEN